Hoe lang blijft een strafrechtelijke aantekening op je strafblad staan?

Wat is een strafblad?

Een strafblad, ook wel bekend als een justitiële documentatie, is een officieel overzicht van strafrechtelijke gegevens. Het roept vaak beelden op van ernstige misdrijven en harde veroordelingen, maar in werkelijkheid kunnen er allerlei verschillende aantekeningen op verschijnen. Voor veel mensen is het hebben van een strafblad iets wat hun leven kan beïnvloeden, of het nu gaat om het vinden van een baan of het krijgen van een visum voor een reis. Daarnaast speelt het strafblad ook een rol bij het verkrijgen van verblijfsrecht in Nederland. Maar wat komt er nu precies op een strafblad terecht, en hoe lang blijft die informatie staan?[1]

In Nederland gelden verschillende bewaartermijnen voor gegevens op het strafblad, afhankelijk van het soort strafbare feiten. De wet stipuleert hoe lang deze gegevens mogen worden bewaard. Er is een belangrijk onderscheid tussen misdrijven en overtredingen: overtredingen blijven minder lang op het strafblad staan dan misdrijven. Dit verschil in bewaartermijn weerspiegelt de ernst van de gepleegde feiten en heeft invloed op de juridische gevolgen voor betrokkenen.[2]

Hoe lang blijft het strafrechtelijk gegeven op het strafblad staan?

Hoe lang het strafrechtelijk gegeven op het strafblad blijft staan hangt af van de aard van het misdrijf en/of de overtreding:

  • Misdrijven waar een gevangenisstraf van 6 jaar of meer blijven 30 jaar [!!] op het strafblad staan. Ongeacht of het gaat om een uitspraak of een sepot [art. 4 lid 1a Wjsg].
  • Indien het gaat om een misdrijf waarop een maximale gevangenisstraf staat van minder dan 6 jaar worden de justitiële gegevens – zowel sepot als uitspraak – vernietigd na 20 [!!] jaar [art. 4 lid 2 Wjsg];
  • Indien een gevangenisstraf van langer dan 20 jaar is opgelegd blijft dit strafrechtelijk gegeven 50 jaar [!!] staan [art 4 lid 3 Wjsg];
  • Indien er sprake is van een levenslange gevangenisstraf of TBS blijft het gegeven 80 jaren [!!] staan [art. 4 lid 3 Wjsg];
  • Justitiële gegevens inzake zedenmisdrijven worden pas na 80 jaar [!! vernietigd [art 4 lid 4 Wjsg].
  • Een overtreding blijft daarentegen in de regel 5 jaar staan [art. 6a Wjsg].
  • Een overtreding blijft 10 jaar staan indien er in het kader van een overtreding een taakstraf of een vrijheidsstraf is opgelegd;
  • Pas op, indien er na het justitiële gegeven een uitspraak is gedaan door een rechter voor een ander feit blijft het eerdere feit net zo lang staan als het latere feit [!!]

Kortom, de ernst en aard van het misdrijf of de overtreding bepaalt voor welke duur dit op het strafblad blijft staan.

In zijn algemeenheid geldt dat het raadzaam is een aantekening op het strafblad [met name waar het een veroordeling betreft] zoveel mogelijk te voorkomen vanwege de negatieve impact die een dergelijke aantekening kan hebben.

Welke soort aantekeningen zijn er?

Er zijn verschillende soorten strafrechtelijke aantekeningen. Hierbij een aantal voorbeelden:

  • Sepot; een sepot betekent dat justitie niet overgaat tot vervolging. Dit kan verschillende redenen hebben, bijvoorbeeld een gebrek aan bewijs, maar het kan ook gaan om een beleidssepot. -> iedereen is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen. Indien een zaak is geseponeerd heeft dit dus geen (strafrechtelijke) consequenties. Tóch kan de sepotaantekening een rol spelen, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een VOG. Álleen beleidssepots spelen kunnen echter een rol spelen in de beoordeling van de VOG-aanvraag, ‘technische’ sepots op grond van het bewijs niet;
  • Vrijspraak; vrijspraak betekent dat u bent vrijgesproken en dat uw schuld niet kan worden bewezen. Derhalve moet u voor onschuldig worden gehouden. Inzake een VOG-aanvraag mag een onherroepelijke vrijspraak bijvoorbeeld vanzelfsprekend geen rol spelen.
  • Een veroordeling; een veroordeling kan vanzelfsprekend wel degelijk een rol spelen bij de beoordeling van bepaalde beslissingen.
  • Een strafbeschikking; een [geaccepteerde] strafbeschikking kan een rol spelen. Het accepteren van een strafbeschikking betekent het erkennen van schuld. Echter, er heeft geen onafhankelijke rechter naar de zaak gekeken. Dit speelt wel een rol in de beoordeling van het feit.

Kortom, uw strafblad kan verschillende informatie en aantekeningen bevatten. Deze informatie blijft lange tijd staan. Echter, hoe de aantekening bij die specifieke beslissing meeweegt [bijvoorbeeld een VOG-aanvraag of een verblijfsaanvraag] moet aan de hand van dat specifieke doel en de regels daaromtrent worden beoordeeld. Binnen het wettelijke kader voor beoordeling zal de beleidsambtenaar in die zaak een afweging maken.

Hoe zit het met het strafblad van minderjarigen?

Een interessant punt vormt het strafblad van minderjarigen. Veel mensen denken ten onrechte dat justitiële gegevens van minderjarigen niet, of minder lang, op het strafblad blijven staan. Voor duur van de aantekening gelden echter dezelfde regels als voor meerderjarige verdachten!

Verder geldt wel:

  • Jongeren jonger dan 12 jaren kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd en bouwen dus geen strafblad op.
  • Voor jongeren tussen de 12 en 18 jaren gelden (dus) dezelfde regels als voor minderjarigen.
  • De gegevens van minderjarigen worden wel minder snel gedeeld met andere instanties.
  • De jongere heeft soms de kans een [vermoedelijk] strafbaar feit af te doen met een HALT-straf. Een (met succes afgeronde) HALT-straf komt niet op het strafblad te staan! Of de zaak met een HALT-straf kan worden afgedaan hangt af van een aantal componenten zoals de proceshouding van de minderjarige [bekennen of zwijgen], hoe vaak de HALT-straf al is opgelegd en de aard van het misdrijf.

Rechtsmiddelen

Tegen een beslissing van de overheid inzake bijvoorbeeld uw VOG of uw verblijfsrecht staat vanzelfsprekend bezwaar en beroep open.


[1] https://www.rechtstelefoon.nl/juridische-artikelen/2022/5/19/welke-gevolgen-heeft-een-strafblad-voor-mij

[2] https://www.justid.nl/onderwerpen/strafblad-en-het-justitieel-documentatie-systeem/hoelang-blijft-een-strafblad-bewaard

Ik ben slachtoffer geworden van hypotheekfraude. Wat moet ik nu doen?

Wat is hypotheekfraude?

Hypotheekfraude komt op grote schaal voor. Echter, niet iedereen die bij een hypotheekfraude betrokken raakt doet dit met opzet of heeft hier weet van.

Hypotheekfraude in Amsterdam

Zo kwam afgelopen zomer naar buiten dat er in onze hoofdstad sprake is geweest van een grootschalige hypotheekfraude waarbij honderden Amsterdamse woningen zijn gekocht of daarbij is bemiddeld door middel van fraude[1] (Publicatie FD). De grootschalige hypotheekfraude werd bij toeval ontdekt in een ander grootschalig onderzoek.

Bij hypotheekfraude wordt een hypotheek met valse documenten afgesloten. Zelfs hypotheekadviseurs en waren in dit onderzoek bij de fraude betrokken. In het onderzoek zijn makelaars aangehouden, hypotheekadviseurs en administratiekantoren. Het onderzoek laat op ontluisterende wijze zien dat criminaliteit voorkomt in alle gelederen van de samenleving.

Bij de fraude werden valse werkgeversverklaringen geregeld, nepsalarisstroken, en, bijvoorbeeld als het ging om een ondernemer, aangedikte jaarrekeningen. De bank was in deze te goed van vertrouwen en nam de stukken voor juist aan.

Ook woningzoekende kunnen slachtoffer worden

Ook woningzoekenden kunnen bij de hypotheekfraude betrokken raken. Dit kan volstrekt onbewust zijn, waarbij de woningzoeker feitelijk slachtoffer is van de hypotheekfraude. Doordat de woningzoekende feitelijk een te hoge hypotheek heeft gekregen kan deze de hypotheek vervolgens niet betalen, waardoor de kersverse woningeigenaar wordt geconfronteerd met een (mogelijke) gedwongen verkoop en zeer waarschijnlijk een restschuld. De bank en de woningzoekende zijn de verliezers terwijl de ‘bemiddelaars’ en de organisatoren, met het voordeel aan de haal gaan.

De woningzoekende loopt in deze gevallen tegen een frauduleuze makelaar aan die aangeeft ‘wel een woning te kunnen regelen’. De woningzoeker moet daar wel vaak aanzienlijk (extra) voor betalen. De administratiekantoren regelen de valse papieren. De (malafide) hypotheekadviseurs werken vervolgens mee aan de valse aanvraag met valse papieren. De bank heeft onvoldoende middelen om de juistheid van de geschriften te controleren.

Als de fraude op het spoor wordt gekomen kan ontbinding van de hypotheek volgen gevolgd door een gedwongen verkoop. De notaris kan ervoor kiezen de akte te laten passeren of tegen te houden. De notaris kan echter ook de akte laten passeren maar tegelijkertijd een melding doen van een ongebruikelijke transactie bij het FIU. Dit betekent dat de huisverkoop enerzijds doorgaat, maar dat anderzijds alle alarmbellen gaan rinkelen met alle gevolgen van dien.

Gevolgen woningzoeker      

Voor de woningzoeker – die onbedoeld bij de hypotheekfraude betrokken raakt – kan de kwestie een financiële strop worden. Doordat buiten zijn medeweten om met de inkomensgegevens is gesjoemeld kan deze de hypotheek niet meer betalen, waardoor een gedwongen verkoop kan volgen.

De woningzoekende loopt dus veel risico als de fraude uitkomt. De (hoge) verkoopprijs van de woning komt ten bate van de bemiddelaar en / of de achterliggende partij. De woningzoekende, thans kersverse woningeigenaar, vist achter het net (zie bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag 23 april 2019 [2]). 

Gevolgen voor bancaire relaties     

De woningzoeker loopt ook grote risico’s om bij zijn of haar bank op de ‘grijze lijst’ te komen, waarbij de bancaire relatie met de woningzoeker wordt verbroken. Ook loopt de woningzoeker risico om op de ‘zwarte lijst’ te komen te staan (opname in het extern verwijzingsregister). Dit betekent dat de betrokkene jarenlang (de standaardtermijn is 8 jaar, maar kan in bepaalde gevallen worden bekort) geen bancaire relaties meer kan aangaan en bij elke bank wordt geweerd.  Opname in het EVR kan alleen als er sprake is van ‘zodanig concrete feiten en omstandigheden, dat die kunnen leiden tot een strafbaar feit in de zin van art. 350 Sv.’ [3]. Voor opname in het EVR dient dus wel aan de ‘bewijslat‘ te zijn voldaan.

Als u (onbedoeld) betrokken raakt bij een hypotheekfraude kan dit zeer grote gevolgen voor u hebben. Neem contact op met een goede advocaat die u kan bijstaan.  


[1] Rob de Lange en Bart Mos. 14 juli 2024. Crimineel netwerk kocht honderden woningen via listige hypotheekfraude. FD.

[2] ECLI:NL:GHDHA:2019:869.

[3] HR 29 mei 2009 (NJ 2009/243)

De bank heeft mijn rekening geblokkeerd en/of ik ben geregistreerd in het intern en/of extern verwijzingsregister. Wat kan ik doen?

De bank heeft tegenwoordig vanuit onder meer vanuit de Wwft [de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme] en de Wft een verregaande plicht cliënten en ‘verdachte transacties’ te onderzoeken. De klant en eventuele transacties die eventuele vraagtekens oproepen dienen voortdurende te worden onderzocht.

Banken zijn hier veel strenger in geworden en hebben grote compliance-afdelingen opgezet.

De bank is erg op zijn qui vive aangezien er in het verleden grote boete’s zijn betaald [tot wel 775 miljoen euro door bijvoorbeeld de ING] voor het niet vervullen van de ‘poortwachtersfunctie’. Banken zouden te weinig hebben ingegrepen bij witwas-activiteiten.

Het gevolg is echter dat nu elke transactie snel in het oog springt van de bank en tot een mogelijke blokkade kan leiden. Denk bijvoorbeeld aan transacties die worden overgemaakt vanuit het buitenland [mogelijk heeft u familie of een onderneming in het buitenland], maar ook personen die ongewild in een fraude betrokken raken. Of u heeft een opname gedaan om een contante betaling te doen of juist een contante betaling gestort.  

Indien uw rekening is geblokkeerd en/of u bent opgenomen in het intern of extern van verwijzingsregister is het van belang zo snel mogelijk actie te ondernemen. Houd correspondentie van de bank goed in de gaten te houden. Zorgt u ook dat u tijdig reageert op eventuele aangekondigde acties.

Uiteraard staat het u vrij hierbij een advocaat in de arm te nemen.

Hieronder wordt ingegaan op een aantal vragen betreffende een bankblokkade, mogelijke beëindiging van de bankrelatie en opname in het intern- of extern verwijzingsregister.

Mag de bank zomaar uw bankrekening zomaar blokkeren?  

Het is van belang te onthouden dat de bank niet hoeft te bewijzen dat u een strafbaar feit zoals witwassen of oplichting heeft gepleegd. De bank heeft de taak om risico’s van bijvoorbeeld witwassen of zelfs financiering van terrorisme te beperken. Hiertegenover staat het belang van de klant bij een bankrekening. Een bankrekening is immers volstrekt noodzakelijk om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijke verkeer.

Kan de bank nu zomaar uw rekening blokkeren en/of de relatie met u beëindigen?

Op grond van art. 35 van de algemene bankvoorwaarden – waar doorgaans naar kan worden verwezen – kan de bank de relatie beëindigen. Het betreft immers een contractuele relatie tussen twee partijen. Hierbij dient de bank echter wel een afweging te maken tussen het belang van de bank en uw belang bij toegang tot het financiële verkeer. De bank heeft een maatschappelijke functie en dient uw belang bij het hebben van een bankrekening dus mee te wegen, zo is ook in de rechtspraak bepaald.

Wat is het intern verwijzingsregister?

Het interne verwijzingsregister is het register van de bank waar u zaken mee doet. Medewerkers van veiligheidszaken van die bank kunnen dan van een bepaalde melding kennisnemen. Een vermoeden van een strafbaar feit ten nadele van de bank is hiervoor voldoende.

Wat is het extern verwijzingsregister? Kan ik iets doen tegen registratie in het extern verwijzingsregister?

Het extern verwijzingsregister is tevens niet zozeer een verplichting vanuit de Wwft maar een ‘interne lijst’ waarop ‘verdachte klanten’ vermeld zijn. Het aanvragen van een creditcard, het afsluiten van een zakelijke rekening, een lening of een hypotheek is niet meer mogelijk als u op deze ‘zwarte lijst’ staat.

Het is dus van het grootste belang dat u niet op deze lijst komt te staan, en als u erop staat, dat u er weer zo snel mogelijk vanaf komt.

Volgens het eigen protocol van banken mag u alleen op de lijst worden gezet als in voldoende mate vaststaat dat u betrokken bent geweest bij fraude en een bedreiging vormt voor andere klanten, de bank of de financiële sector. U kunt voor maximaal 8 jaar op  de lijst worden geplaatst. Het geven van foutieve of valse informatie kan een aanleiding zijn u in het extern verwijzingsregister te plaatsen. Uit rechtspraak blijkt wel dat inschrijving in dit register in verhouding met zijn met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook heeft de rechtbank in bepaalde gevallen geoordeeld dat de inschrijving voor de maximale duur [van 8 jaar] te lang is.

Plaatsing in het EVR is officieel een waarschuwing en geen straf of sanctie maar de persoonlijke  en zakelijke consequenties kunnen gigantisch zijn.

Dit wringt des te meer nu bepaalde transacties ‘verdacht’ kunnen lijken terwijl hier een goede en legitieme verklaring voor bestaat, denk bijvoorbeeld aan – legale – betalingen vanuit het buitenland.

Het is van belang snel en op de juiste manier in actie te komen. Indien u een verklaring kunt geven voor uw transactie is het raadzaam deze verklaring aan de bank te geven.

De praktijk leert dat personen al snel in het EVR worden geplaatst. Soms is zelfs een seponering van uw zaak onvoldoende om u uit het EVR te halen. U zult echt moeten toelichten waarom u geen risico bent voor het financiële verkeer.

Uiteraard dient ook uw persoonlijke belang in dit kader te worden meegewogen en dient de [duur van] de inschrijving aan de wettelijke eisen te voldoen.

Wat kan ik doen als ik er met de bank niet uitkom? Alternatieve geschilbeslechting versus de gang naar de rechter

Indien u er met de bank niet uitkomt is één van de opties om u te wenden tot het Kifid [Klachteninstituut Financiële Dienstverlening]. Dit is een ‘alternatieve vorm van geschilbeslechting’ [tussen u en de bank]. Uw klacht wordt behandeld door dit instituut.

Het Kifid kijkt of de bank terecht uw rekening heeft geblokkeerd [en/of u terecht in het intern/extern verwijzingsregister heeft geplaatst]. Ook wordt er een belangenafweging gemaakt tussen het belang op risico-beperking van de bank en uw belang deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer.

De gang naar het Kifid kan een oplossing vormen van uw bancaire problemen. Een advocaat is niet noodzakelijk, maar mogelijk wel raadzaam.

De rechter; kort geding

U kunt ook naar de rechter, en een kort geding aanspannen. Deze procedure leidt tot een gedegen toetsing van Rechtbank. De procedure kan echter kostbaar zijn, alsmede tijdrovend.

AVG

Verstrekken van uw persoonlijke gegevens aan de bank kan natuurlijk op gespannen voet staan met uw privacy en de AVG [Algemene verordening gegevensbescherming]. Bijvoorbeeld de algemene principes binnen de AVG van dataminimalisatie en opslagbeperking.

Waar kan ik nog bankieren als mijn rekening is geblokkeerd

U heeft recht op een basisrekening. Alle transacties op deze rekening worden beheerd en gecontroleerd.

Het schijnt ook dat het vaak nog mogelijk is een [digitale] bankrekening te openen in Litouwen.

Conclusie

Blokkade van uw bankrekening en plaatsing in het intern / extern verwijzingsregister is een [heel] vervelende aangelegenheid die diep kan ingrijpen in uw persoonlijke en / of zakelijke leven. Kom snel in actie en verstrek de juiste informatie aan de bank. Een advocaat kan u hierbij helpen. Indien correspondentie met de bank niet tot een oplossing leidt staat de weg naar het Kifid open. U kunt ook overwegen een procedure jegens te bank te starten.

Neem contact op met Canstein Advocatuur en informeer naar de mogelijkheden.

Ik ben aangehouden wat nu??

U bent aangehouden door de politie omdat u wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit. De politie heeft dan het recht om u aan te houden op basis van het Wetboek van Strafvordering. Er dient wel sprake te zijn van een redelijke verdenking [art. 29 Sv.].

Wat zijn uw rechten?

  • U heeft recht op een advocaat (art 18: Rechtsbijstand)

De politie is u verplicht te mededelen dat u recht heeft op een advocaat dit moeten zij u melden voorafgaand het eerste verhoor. Dit kan een gratis piket advocaat zijn die krijgt u dan toegewezen door de politie deze heeft de verplichting u binnen twee uur na oproep te bezoeken. U kunt ook een voorkeursadvocaat naar eigen keuze doorgeven, de politie zal deze dan contacteren en deze advocaat heeft ook de plicht om u binnen 2 uur na oproep te bezoeken. Voordat u met uw advocaat heeft gesproken hoeft u geen enkele vraag van de politie te beantwoorden, u hoeft ook niet mee te werken aan enig onderzoek.

  • U heeft het recht te zwijgen(zwijgrecht: art. 29 Wetboek van Strafvordering)

Zodra het verhoor begint bent u niet tot antwoorden verplicht. Als u zich laat bij staan door een advocaat is het belangrijk dat u goed bespreekt of het verstandig is om antwoord te geven of dat u beter zich kan beroepen op uw zwijgrecht. Ingezien dat alles wat u verklaart tijdens het verhoor ook tegen u gebruikt kan worden.

Hoe lang mag de politie u vasthouden?

  • Aanhouding                                                                              (Max) 9 uur

De politie mag u maximaal 9 uur vasthouden voor de aanhouding en de ophouding voor het onderzoek. De uren tussen 00:00 uur en 09:00 uur tellen niet mee. Bijvoorbeeld wanneer u om 05.00 uur wordt aangehouden, mag de politie u tot 18.00 uur vasthouden. Ondanks dat de uren tussen 00:00 uur en 09:00 uur niet mee tellen, mag de politie u wel verhoren tussen deze tijden.

  • Inverzekeringstelling                                                                (Max) 3 dagen

Als de politie na het eerste verhoor nog steeds reden denkt te hebben om u te verdenken van een strafbaar feit, kan de hulpofficier van justitie een bevel tot inverzekeringstelling geven. De politie is dan bevoegd u 3 dagen langer vast te houden. De tijd van het inverzekeringstelling gaat pas in na afloop van de 9 uur van de aanhouding. Het is mogelijk bij bijzondere omstandigheden dat deze duur nog een keer word verhoogd met 3 dagen. Daarna zal de officier van justitie beslissen of u het verdere onderzoek op vrije voet mag afwachten of dat u in belang van het onderzoek voor de rechter-commissaris moet worden geleid met aanvraag voor bewaring. In bepaalde gevallen kan de inverzekeringstelling met drie dagen worden verlengd.

  • Voorloopige hechtenis (Bewaring)                                        (Max) 14 dagen

Bij een serieuze verdenking van een strafbaar feit waar een gevangenisstraf op staat van 4 jaar of langer of voor de misdrijven genoemd in artikel 67 van het wetboek van strafvordering,  kan de officier van justite vragen voor voorlopige hechtenis(bewaring) bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris zal dan kijken of de aanhouding terecht en volgens de regels is gebeurd, of er een serieuze verdenking is en niet een vage verdenking en of er 1 of meer gronden zijn voor het eis van voorlopige hechtenis. Bij de gronden zal de rechter-commissaris kijken of er sprake is van vluchtgevaar, of er vrees is dat bij vrijlating verdachte een vergelijkbare feit pleegt(recidivegevaar/veelpleger), of verdachte een gevaar vormt voor de staat of de gezondheid en veiligheid van personen of goederen, of verdachte binnen 5 jaar na veroordeling van een misdrijf weer verdacht word van een misdrijf en of er vrees is dat verdachte bij vrijlating het onderzoek zal saboteren of tegen werkt door sporen uit te wissen of getuigen te beinvloeden. Als 1 of meer van deze gronden aanwezig zijn kan de rechter-commissaris u in voorlopige hechtenis plaatsen met een duur van maximaal 14 dagen.

Wilt u dat de voorlopige hechtenis stopt, of dat die (kort) wordt onderbroken? Dan kunt u een verzoek tot opheffing of tot schorsing indienen bij de rechter. Ook kunt u als verdachte in hoger beroep gaan als u het niet eens bent met een beslissing van de rechter over de voorlopige hechtenis.

  • Gevangenhouding                                                                    (Max) 90 dagen

Wil de officier van justitie u, na de eerste fase langer in voorlopige hechtenis houden? Dan vraagt hij de rechtbank om uw gevangenhouding te bevelen dit vindt plaats in het huis van bewaring. Zodra een strafrechter de zaak in behandeling neemt, kan dit ook in de gevangenis zijn. De raadkamer van de rechtbank beslist over gevangenhouding, het bevel tot gevangenhouding is van kracht gedurende een termijn van ten hoogste 90 dagen.

Zijn er algemene tips wanneer u wordt aangehouden?

Die zijn er zeker. Algemene tips waarmee u rekening dient te houden zijn:

  • Onthoud goed de naam van uw voorkeursadvocaat. Geeft u geen voorkeursadvocaat op dan krijgt u een willekeurige advocaat aangewezen. Uiteraard kiest u liever voor de advocaat van uw voorkeur waar u vertrouwen in heeft.
  • Onthoud het nummer van een familielid, of andere naaste. In bepaalde gevallen komt u lastig bij uw telefoon. U heeft echter wél recht uw naaste in kennis te stellen van uw aanhouding.
  • Leg geen enkele verklaring af en geef geen toestemming voor onderzoeken [bijvoorbeeld huiszoeking of andere onderzoeken] vóórdat u met uw advocaat heeft gesproken en derhalve juridisch advies heeft ingewonnen.

Heeft u verdere vragen over het verloop van uw strafzaak? Neem contact op met Canstein Advocatuur!

Ik heb een meldbrief gekregen dat ik mezelf moet melden bij de PI. Wat moet ik doen?

U heeft een brief gekregen dat u zichzelf moet melden bij de PI. Dit is einde verhaal. U moet in detentie, toch? Nee, ook in deze situatie zijn er nog mogelijkheden.

Vóór u de brief heeft gekregen

In sommige gevallen is het handig al stappen te nemen vóór u de meldbrief heeft gekregen.

  • Bij vrijheidsstraffen van 6 maanden of minder;
  • Bij een taakstraf;
  • Bij een voorwaardelijke straf die ten uitvoer wordt gelegd van 6 maanden of minder;
  • Een straf die een jaar na het onherroepelijk worden hiervan, nog steeds niet ten uitvoer is gelegd.

Bij deze straffen schort een gratieverzoek de tenuitvoerlegging namelijk op, maar alleen als de straf nog niet is aangevangen (art. 6:7:2 Sv.). Door (o.a.) de meldbrief vangt de tenuitvoerlegging aan en kan de straf dus niet meer opgeschort worden middels een gratieverzoek. Ook bijvoorbeeld het uitvaardigen van een arrestatiebevel houdt bijvoorbeeld in aanvang van de tenuitvoerlegging in. In dit kader is het in dergelijke gevallen dus raadzaam zo snel mogelijk een gratieverzoek in te dienen – indien hier gronden voor zijn – opdat de taakstraf / kortdurende gevangenisstraf van rechtswege wordt opgeschort.

In zijn algemeenheid is het handig ‘zo snel mogelijk’ nadat uw zaak onherroepelijk is geworden ‘in actie’ te komen en een gratieverzoek in te dienen, als u meent dat hiervoor gronden zijn. De kansen dat de tenuitvoerlegging kan worden opgeschort worden hiermee groter.

Voor langere straffen zal de beslissing tot opschorting een beslissing van de officier van justitie zijn [art. 6:7:2 lid 2 Sv]. In dergelijke gevallen wordt opschorting slechts in uitzonderlijke gevallen toegekend.

Ook als er sprake is van een ‘korte straf / taakstraf’ en er is wél al een meldbrief ontvangen, of in gevallen van een langere gevangenisstraf, staan er echter nog mogelijkheden open.

De meldbrief is reeds ontvangen, stel op tijd bezwaar in!!

De meldbrief is door u reeds ontvangen. U moet zich melden in de PI. Wat nu.

U kunt binnen 7 dagen na dagtekening van de meldbrief schriftelijk bezwaar maken of uitstel vragen. Houdt u dus goed uw postbus in de gaten en zorgt u dat u deze brief tijdig onder ogen krijgt!! Het is namelijk belangrijk dat het bezwaarschrift op tijd wordt ingediend. Een te laat ingediend bezwaarschrift is niet-ontvankelijk. Er zijn dan geen stappen meer te nemen, en u moet zich gewoon melden in de PI.

Wat zijn nu goede redenen voor een gegrond bezwaarschrift en dus uitstel van de meldplicht?

  • Problemen in de werksituatie die kunnen leiden tot ontslag;
  • Voortijdig moeten beëindigen van scholing / opleiding;
  • Geen zaakwaarnemer gedurende detentieperiode;
  • Gezinsproblematiek.

Kortom, verschillende redenen kunnen een verzoek tot uitstel rechtvaardigen, maar deze zijn er meestal in gelegen dat een ‘positief traject’ dat u bent ingezet in de maatschappij ‘wordt doorkruist’. Denk dus aan een baan, scholing, bedrijf, of zwaarwegende familieomstandigheden. De omstandigheden moeten wel ‘zeer dringend’ zijn.

In het bewaarschrift noemt en onderbouwt u de redenen, maar legt u ook bewijsstukken over. Het is verstandig u te laten bijstaan door een advocaat zodat uw verzoek / bezwaar de meeste kans van slagen heeft.

Uw bezwaar is afgewezen, wat nu?

Stel uw bezwaar is afgewezen, wat nu? Nu zijn er geen mogelijkheden meer toch? Dit is onjuist. Indien u het niet eens bent met afwijzing van het bezwaar, en u heeft een nieuwe meldbrief ontvangen waarbij u zich alsnog moet melden, kunt u in beroep gaan tegen deze beslissing bij de RSJ [Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugd]. Ook hier geldt een termijn van 7 dagen na dagtekening. Dus houdt u wederom uw postbus goed in de gaten.

Hoe wordt het beroep bij de RSJ behandeld?

De RSJ vraagt bij de betrokken partijen de stukken op en stelt hieruit het dossier samen. Het gehele dossier wordt toegestuurd aan alle betrokken partijen, zoals de DJI, de klager en de advocaat. Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie van de RSJ. Dit gebeurt schriftelijk of er volgt een mondelinge behandeling. Dit hangt af van de zaak.

Indien besloten is tot een schriftelijke behandeling maar deze alsnog niet voldoende blijkt, volgt alsnog een mondelinge behandeling. U krijgt een uitnodiging van deze zitting. Soms neemt de RSJ direct na afloop van de zitting een beslissing, soms wordt aanvullend onderzoek gedaan.

De uitspraak wordt schriftelijk uitgewerkt en toegezonden. U krijgt de beslissing dus niet ter plaatse te horen, maar krijgt deze later op schrift.

Schorsing

Hangende het beroep kan de advocaat om schorsing van de meldplicht vragen zodat u zich niet nog tijdens het beroep hoeft te melden. De RSJ neemt een beslissing op het verzoek tot schorsing.

Conclusie

Indien u een brief heeft gekregen dat u zich moet melden bij de PI staan er zeker nog mogelijkheden open. Zorgt u dat u tijdig op de hoogte bent van de meldbrief zodat u tijdig bezwaar kan maken tegen de melddatum en indien nodig beroep kan instellen. Deze juridische mogelijkheden staan alleen open voor zelfmelders.

Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel

Wanneer kan de officier van justitie een ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel vorderen? Welke weren kan de advocaat voeren?

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In bepaalde gevallen is een strafzaak nog niet afgelopen met een (eventuele) veroordeling en oplegging van een strafmaat. Door de officier van justitie kan ook nog een vordering ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel worden ingediend. Deze zaak kan gelijktijdig [direct aansluitend] met de strafzaak worden behandeld of in een aparte zaak.

De ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is geregeld in art. 36e Sr. De officier kan vorderen dat bij afzonderlijke beslissing een maatregel ontneming wederrechtelijke voordeel wordt opgelegd bij veroordeling van een strafbaar feit.

Wanneer kan een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel worden ingediend?

Deze verplichting kan worden opgelegd aan personen die voordeel hebben genoten door middel van of uit de baten van het feit waarvoor de persoon veroordeeld is of een ander feit, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan. De veroordeelde dient dan een bedrag aan de staat te betalen indien aannemelijk is dat dat feit of andere strafbare feiten er op enige wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft gekregen.

Het begrip ‘voldoende aanwijzingen’ is behoorlijk ruim. De verdediging behoort wel in de gelegenheid te worden gesteld te onderbouwen dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er de door de verdachte andere strafbare feiten zijn begaan waarvan het aannemelijk is dat hier voordeel mee is genoten [HR 29 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1523, NJ 2001/46].

Mogelijk dient van voorwerpen / uitgaven tot 6 jaar voorafgaand aan het misdrijf de legale herkomst te worden aangetoond!

In het bovengenoemde geval kan ook worden vermoed dat uitgaven gedaan in een periode van 6 jaar voorafgaan aan het plegen van het misdrijf wederrechtelijk verkregen voordeel belichamen, tenzij aannemelijk is dat de uitgaven zijn gedaan uit een legale bron van inkomsten (lid 3a van art. 36e). Er ligt (in een periode van 6 jaar!!) voorafgaand aan het misdrijf dus een bewijslast bij de veroordeelde in ieder geval aannemelijke te maken dat uitgaven met legale inkomsten zijn bekostigd. Dit wordt het ‘bijzonder bewijsvermoeden’ genoemd. Dit houdt kort gezegd dus in dat het aan de verdachte is te bewijzen dat uitgaven 6 jaar voorafgaand aan het misdrijf met legale inkomsten zijn voldaan. Deze werkwijze, waarbij de bewijslast volledig komt te liggen bij de verdachte de legale herkomst aan te tonen, zou niet in strijd zijn met het EVRM. Hetzelfde geldt voor voorwerpen die in deze periode aan de veroordeelde zijn gaan toebehoren (lid 3b van art. 36e).

De rechter kan op eigen gelegenheid (‘ambtshalve’) deze termijn bekorten (lid 4).

Bedrag wordt vastgesteld op grond van een schatting

De rechter stelt het bedrag vast. Dit berust op grond van een schatting (lid 5). Het voordeel betreft ook een besparing van kosten. De waarde van voorwerpen wordt bepaald door de marktwaarde op het moment van de beslissing of door verwijzing naar de bij openbare verkoop te behalen opbrengt (ook deze waarde wordt dus bepaald aan de hand van een schatting).  Het bedrag kan ook lager vast worden gesteld dan het geschatte voordeel. De rechter kan rekening houden bij het bepalen van de ontneming met de draagkracht van de veroordeelde. Hiertoe moet wel een verzoek worden gedaan door bijvoorbeeld de advocaat. Zonder een dergelijk verzoek kan de rechter de ontneming echter ook ambtshalve matigen indien hij dit noodzakelijk acht (lid 5).

Voorwerpen kunnen alle zaken – geld, waarde van een onderneming, bezittingen – en vermogensrechten zijn (denk dus aan aandelen en obligaties. Muziekrechten etc. etc. etc.).

Afgeloste schadevergoedingen aan het slachtoffer worden op de ontneming in mindering gebracht. Het moet dan wel gaan om reeds afgeloste bedragen.

Wat als de veroordeelde niet op tijd betaald?

Indien de veroordeelde de – toegewezen – maatregel wederechtelijk verkregen voordeel niet – tijdig voldoet kan de veroordeelde worden gegijzeld (art. 6:6:25 Sv.). Deze vordering – tot gijzeling – dient het OM in te dienen bij de kantonrechter. De veroordeelde wordt opgeroepen. Het is als veroordeelde verstandig op deze zitting te verschijnen. Zo kan tegen de gevorderde gijzeling verweer worden gevoerd. Bijvoorbeeld als de veroordeelde niet bij machte is te betalen dient de vordering te worden afgewezen (lid 6). Het is dus als veroordeelde beter ‘dan de ogen te sluiten’ om naar de zitting te gaan. Een deskundige advocaat kan ter zitting het nodige verschil maken.

De rechter bepaalt bij het opleggen van de maatregel hoe lang de veroordeelde kan worden gegijzeld indien niet tijdig wordt betaald. De maximale gijzelingsduur is 3 (!!) jaar. Er wordt niet meer dan 1 dag opgelegd voor elke € 25,00 opgelegde ontnemingsmaatregel (lid 11).

Wordt er rekening gehouden met de draagkracht van de veroordeelde?

Er kan een maatregel worden opgelegde die de draagkracht van de veroordeelde ver overschrijdt. De rechter kan de ontnemingsvordering – bijvoorbeeld op verzoek van de advocaat – in dit kader lager vaststellen.

Samenvattend; welke weren kan de advocaat voeren?

Allereerst kan natuurlijk worden betwist dat er voordeel is genoten uit het feit waarvoor de betrokkene is veroordeeld, ook de aanwezigheid van andere strafbare feiten waaruit voordeel is genoten kan uiteraard worden betwist. Indien nodig dienen van uitgaven of voorwerpen tot 6 jaar vóórafgaand aan het strafbaar feit de legale herkomst te worden verantwoord. Daarnaast kan de schatting van de hoogte van het voordeel worden betwist. Ook kunnen er kosten worden opgevoerd die op de ontnemingsvordering in mindering kunnen worden gebracht. Ook kunnen er omstandigheden naar voren worden gebracht betreffende de draagkracht van veroordeelde op basis waarvan de ontnemingsvordering door de rechter lager dient worden vastgesteld [lid 5 art. 36e].  

Het zal de goede lezer niet zijn ontgaan dat de ontnemingsmaatregel (zeer) breed is opgesteld en zeer verstrekkende gevolgen kan hebben. Het is noodzakelijk een goede advocaat in de arm te nemen die op essentiële punten een kwalitatief goed verweer kan voeren tegen de vordering van de officier (of A-G) op dit punt. Neem contact op met Canstein Advocatuur!

Nieuwsgierig naar wat strafbaar is als taxichauffeur? Ik leg het je haarfijn uit!

Taxichauffeurs vervullen een belangrijke rol bij het vervoeren van mensen in en rond de stad. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en het comfort van de passagiers. Om deze verantwoordelijkheid te waarborgen zijn wetten en richtlijnen ontworpen om het gedrag en de activiteiten van taxichauffeurs te reguleren, zoals de Wet Personenvervoer 2000.

Taxivervoer zonder vergunning

Illegale taxi’s zijn voertuigen die taxidiensten aanbieden zonder de vereiste vergunningen of licenties van de autoriteiten. In de volksmond wordt dit ook wel ‘snorderen’ genoemd. Volgens artikel 7 van de Wet personenvervoer 2000 is het verboden om openbaar vervoer te verrichten zonder een geldige communautaire vergunning, behalve in gevallen van treinvervoer of besloten busvervoer. Dit betekent dat elke taxi die openbaar vervoer aanbiedt, zoals het oppikken van passagiers op straat, een geldige vergunning moet hebben.

Het tweede lid van artikel 7 benadrukt het belang van het hebben van een geldig bewijs van deze vergunning in het voertuig tijdens het vervoer. Zonder dit document mag er geen openbaar vervoer worden verricht.

Het derde lid van artikel 7 maakt het tevens verboden om een gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning door te verkopen aan anderen. Deze vergunningen zijn strikt persoonlijk en mogen niet worden overgedragen aan derden.

Wanneer is er nu sprake van het verrichten van taxivervoer? Er dient er dus een vergunning te zijn afgegeven? In ieder geval dient er te zijn overeengekomen dat er een ritprijs wordt betaald. Het is niet noodzakelijk dat de taxirit daadwerkelijk al is betaald. Voldoende is dat er een betaling is overeengekomen [ECLI:HR:NL:2019:782]. Als er helemaal niet over betaling is gesproken zal in de regel vrijspraak volgen [uitspraak Rb Haarlem d.d. 12 februari 2024; parketnummer 96-122125-22].

Veiligheid aan het stuur: regels rondom de arbeids- en rusttijden

Er  zijn ook regels opgesteld om het welzijn van de chauffeurs te waarborgen.

Om ervoor te zorgen dat taxichauffeurs fris en alert blijven, zijn er specifieke regels opgesteld over hoe lang taxichauffeurs mogen werken en hoe lang taxichauffeurs moeten rusten tussen hun diensten door. Dit omvat maximale arbeidstijden, minimale rustperiodes en verplichte pauzes tijdens de dienst. Deze regels zijn vastgelegd in de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit.

Maximale arbeidstijd: Chauffeurs mogen niet te lang achter het stuur zitten. Er zijn limieten gesteld aan hoeveel uur een taxichauffeur per dag mag werken, om vermoeidheid te voorkomen.

Minimale rustperiodes: Na een drukke periode moeten chauffeurs voldoende rust nemen voordat ze weer aan het werk gaan. Dit kan variëren, maar het is belangrijk om genoeg tijd te nemen om te herstellen.


Pauzes: Het is ook verplicht voor chauffeurs om regelmatig pauzes te nemen tijdens hun dienst. Dit om alert en scherp te blijven.

Wat zijn de consequenties?
Niet naleven van deze regels kan leiden tot een boete.

(Voor gedetailleerde informatie over arbeids- en rusttijden, kunt u de website van de Rijksoverheid raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taxi/taxirit-en-arbeidstijden-registreren-boordcomputer-taxi-bct)

De risico’s van boordcomputerkaart misbruik

In de taxibranche is een boordcomputerkaart een essentieel hulpmiddel dat helpt bij het vastleggen van belangrijke informatie, zoals de identiteit van de chauffeur en de reisgegevens. Het doel ervan is om de integriteit van het taxiverkeer te waarborgen en ervoor te zorgen dat alles volgens de regels verloopt.

Misbruik van deze kaart is echter een ernstig misdrijf met ernstige gevolgen. Opzettelijk misbruik van de boordcomputerkaart, zoals manipulatie van reisgegevens, is een misdrijf dat niet lichtvaardig mag worden opgevat. Het toevoegen, verwijderen of wijzigen van reisinformatie kan namelijk als fraude worden beschouwd. Chauffeurs die hiervoor worden veroordeeld, riskeren niet alleen boetes en intrekking van hun rijbewijs, maar ook strafrechtelijke vervolging.

Taxibranche in de Rechtbank: Een kritische blik op boordcomputermisbruik

De rechtbank Limburg heeft op 27 november 2019 een uitspraak gedaan over boordcomputer misbruik in de taxibranche (ECLI:NL:RBLIM:2019:10799). Deze casus illustreert de complexiteit van wet- en regelgeving op dit gebied en onderstreept het belang van compliance. Laten we deze zaak van begin tot eind bekijken.

Op 27 november 2019 is uitspraak gedaan in de zaak tegen een taxichauffeur, bijgestaan ​​door een advocaat, die werd beschuldigd van het besturen van een taxi zonder een goed werkende en goed gekeurde boordcomputer. In de klacht staat dat de boordcomputer van verdachte niet voldoet aan de eisen die gelden na 1 juli 2016. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van de Inspectie Leefomgeving en Transport, waarin staat dat de boordcomputer van de taxi van verdachte uitgerust met software uit 2014 die niet voldeed aan de huidige normen.

De officier van justitie heeft verklaard dat de verdachte als beroepstaxichauffeur de plicht heeft de op zijn vakgebied geldende wet- en regelgeving te bestuderen. De verdediging voerde aan dat de regels complex en onduidelijk waren, waardoor de verdachte niet kon weten dat zijn softwareversie verouderd was. Ten slotte oordeelt de rechtbank dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van de bepalingen van de Wet op het reizigersverkeer 2000. Ook als de computer van de taxi correct werkte, moest de verdachte zich aan de regels houden.

De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke boete opgelegd, die bedoeld is om hem te stimuleren alert te blijven op veranderingen in de regelgeving in de taxisector. Dit besluit onderstreept het belang van naleving van wet- en regelgeving in de taxibranche en de verantwoordelijkheid van taxichauffeurs om op de hoogte te zijn van de geldende regelgeving.

Strafvorderingsbeleid en recidive in het personenvervoer

De Richtlijn voor strafvordering inzake de Wet personenvervoer 2000 en Besluit personenvervoer 2000 regelt diverse aspecten van het personenvervoer binnen Nederland. Maar wat zijn de gevolgen wanneer deze regels worden overtreden?

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een cruciale rol in het handhaven van deze regels. Ze hebben een duidelijk beleid opgesteld om overtredingen aan te pakken, en dat beleid strekt zich uit tot economische delicten, zoals die vastgesteld door de Wp 2000 en het Bp 2000.

Een belangrijk onderdeel van dit beleid is het omgaan met recidive, oftewel het herhaaldelijk overtreden van de regels. Als een vergelijkbare overtreding binnen vijf jaar na de afhandeling van de vorige plaatsvindt, wordt dit beschouwd als recidive. Het OM controleert dit via het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Bij herhaalde overtredingen worden passende maatregelen genomen, zoals het uitvaardigen van een strafbeschikking met een geldboete.

Hoe zit het met de hoogte van deze boetes?

Dit hangt af van verschillende factoren, waaronder het aantal keren dat de overtreding heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld, bij één keer recidive kan het bedrag met 10% worden verhoogd voor werknemers/chauffeurs en met 50% voor ondernemers/zelfstandigen. Bij herhaalde recidive kunnen deze verhogingen oplopen tot 20% en 100%.

Uitspraak: Vriendendienst of overtreding?

In een recente juridische zaak van Canstein Advocatuur werd een cliënt verdacht van het verrichten van taxivervoer in zijn privévoertuig zonder de vereiste vergunning. Echter, de verklaringen van zowel de cliënt als de bijrijder roepen twijfels op over de aard van de rit en de afspraken over betaling.

De cliënt stelde dat de rit werd uitgevoerd als een vriendendienst zonder enige afspraak over betaling. De bijrijder bevestigt dit en verklaart dat er geen sprake was van vooraf gemaakte afspraken over betaling.In deze zaak – behandeld door Canstein Advocatuur – werd verzocht tot vrijspraak en werden verschillende argumenten gebruikt ter ondersteuning van dit verweer. Enkele van de argumenten de werden gebruikt:

  • Er zijn geen concrete afspraken gemaakt over betaling voor de rit. Dit impliceert dat de rit mogelijk niet bedoeld was als een commerciële taxirit, maar eerder als een vriendendienst.
  • De rit vond plaats in de privétijd van de cliënt, wat suggereert dat het niet ging om een geplande commerciële taxirit. Bovendien is er geen bewijs dat de cliënt van plan was betaling te vragen, waardoor de intentie om een vergoeding te ontvangen in twijfel wordt getrokken.
  • De cliënt heeft eerder de bijrijder geholpen met tips en advies, wat wijst op een vriendelijke intentie. Dit ondersteunt het argument dat de rit werd uitgevoerd als een vriendendienst, zonder commercieel oogmerk.

Vrijspraak
Op basis van de verstrekte verklaringen en het gebrek aan bewijs voor betaling, wordt gepleit voor de vrijspraak van de cliënt voor de aanklacht van het verrichten van taxivervoer zonder vergunning. Het ingediende verzoek heeft geleid tot een succesvolle vrijspraak van de cliënt.

Heeft u juridische hulp nodig? Neem contact op met ons kantoor!
Onze ervaren advocaat, mr. I.J.G Van Raab van Canstein, staat klaar om u te helpen met alle juridische vraagstukken met betrekking tot het taxirecht en andere aspecten van het strafrecht. Contacteer ons vrijblijvend.

Wanneer kom ik in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling?

De voorwaardelijke invrijheidsstelling is geregeld in boek 6, hoofdstuk 2, tweede titel van het Wetboek van Strafvordering.

Wat is voorwaardelijke invrijheidsstelling?  

De voorwaardelijke invrijheidsstelling houdt in dat de veroordeelde na het uitzitten van een gedeelte van zijn straf onder voorwaarden kan vrijkomen. Dan moet dus wel aan de gestelde voorwaarden zijn voldaan.

Wanneer komt voorwaardelijke invrijheidsstelling in beeld?

Veel gedetineerden zullen zich natuurlijk afvragen wanneer ze voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking zullen komen.

Dit hangt onder meer af van de hoogte van de straf die is opgelegd.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee situaties:

  • Er is sprake van een gevangenis van tussen de minimaal 1 en maximaal 2 jaar (tussen de 1 en 2 jaar gevangenisstraf dus);
  • Er is sprake van een gevangenisstraf van langer dan twee jaar.

Bij een gevangenisstraf van korter dan 1 jaar komt de voorwaardelijke in vrijheidsstelling dus in zijn geheel niet in beeld.

Situatie 1: Er is een straf opgelegd tussen de 1 en 2 jaar  

Bij een gevangenisstraf tussen de 1 en 2 jaar komt de voorwaardelijke invrijheidsstelling in beeld wanneer:

  • De gedetineerde inmiddels in ieder geval 1 jaar heeft vastgezeten
  • Van de resterende straf in ieder geval 1/3 is ondergaan.
  • Is er bijvoorbeeld sprake van een straf van 1 jaar en 6 maanden dan komt voorwaardelijke invrijheidsstelling dus na 1 jaar en 2 maanden in beeld.

Situatie 2; er is een gevangenisstaf opgelegd van 2 jaar of langer

Bij een gevangenisstraf van 2 jaar of langer komt de voorwaardelijke invrijheidsstelling in beeld wanneer:

  • 2/3 van de straf is uitgezeten;
  • Echter het gedeelte dat de gevangenisstaf wordt ‘bekort’ (de voorwaardelijke invrijheidsstelling) mag niet langer zijn dan 2 jaar in totaal.
  • Bijvoorbeeld: bij een gevangenisstraf van 6 jaar komt de VI (voorwaardelijke invrijheidsstelling) na 4 jaar in beeld. Maar bij een gevangenisstraf van 9 jaar zal de voorwaardelijke invrijheidsstelling pas na 7 jaar in beeld komen.

Wanneer is er geen VI?

Let op, er is geen VI (voorwaardelijke invrijheidsstelling) wanneer:

  • Er een deels voorwaardelijke straf is opgelegd;
  • Een deels voorwaardelijk deel alsnog ten uitvoer wordt gelegd;
  • De gedetineerde een vreemdeling is in de zin van de vreemdelingenwet.

Heb je dus bijvoorbeeld een gevangenisstraf gekregen van 1,5 jaar waarvan 5 maanden voorwaardelijk, dan is er geen sprake van VI. Ook niet wanneer deze 5 maanden alsnog ten uitvoer worden gelegd!

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voor VI?

Om voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking te komen worden verschillende criteria in ogenschouw genomen:

  • Goed gedrag van de betrokkene;
  • De risico’s voor de samenleving worden meegewogen;
  • De belangen van de slachtoffers worden meegewogen.

Goed gedrag in de PI wordt dus beloond!! Ook andere factoren spelen een rol.

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan tijdens de VI?

Ook tijdens de VI dient de gedetineerde aan voorwaarden te voldoen.

Tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling is de vrijgelatene, nog niet geheel vrij. Hij (of zij) moet zich ook dan aan bepaalde voorwaarden houden. Deze houdt in ieder geval in dat de veroordeelde zich niet nogmaals schuldig zal maken aan een strafbaar feit. Deze voorwaarde geldt tijdens de proeftijd. Voor het overige kunnen er – tijdens de proeftijd – nog extra bijzondere voorwaarden gelden. Als er bijzondere voorwaarden zijn opgelegd betreffende de voorwaarden in ieder geval:

  • Meldplicht bij reclassering
  • Afgeven van vingerafdrukken.

Hier kunnen nog andere voorwaarden in betrokken worden betreffende het gedrag van de betrokkene. Bijvoorbeeld:

  • Een contactverbod;
  • Een gebiedsverbod;
  • Aanwezigheidsplicht op een bepaalde locatie;
  • Meldplicht;
  • Verbod op gebruik verdovende middelen (dit wordt ook gecontroleerd),
  • Opname in een zorginstelling;
  • Verplichting zich onder behandeling te laten stellen;
  • Begeleid-wonen traject;
  • Deelname aan gedragsinterventie;
  • Deelname aan vrijwilligerswerk;
  • Verbod Nederland te verlaten;
  • Etc.

Aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling kunnen dus flink wat voorwaarden worden verbonden, maar deze zullen afhangen van de omstandigheden van het geval en de aard van de zaak.

Het OM beslist over de VI na advies van de directeur van de PI. Hier komt in in principe dus geen advocaat bij te kijken.

Maar let op, de voorwaardelijke invrijheidsstelling kan ook worden herroepen als de voorwaarden niet worden nageleefd!!!

Nieuwe wet; wanneer is oude wet nog van toepassing

Let op, op 1 juli 2021 is er een nieuwe wet in werking getreden. Boven genoemde voorwaarden zijn de voorwaarden die gelden onder de nieuwe wet. Is de uitspraak in jouw zaak van vóór 1 juli 2021 dan geldt de oude wet.

Wanneer is bijstand van een advocaat noodzakelijk?

Is het OM voornemens je VI af te wijzen of dreigt je al lopende VI te worden herroepen?

Neem contact op met je advocaat! Deze kan je goed bijstaan in de procedure.

Poging doodslag niet bewezen

Canstein Advocatuur stond één van de jongeren bij die werd verdacht van het incident inzake mishandeling op het spoor van Station Bijlmer Arena van 5 mei jl. 

Een man zou hierbij zijn mishandeld en uiteindelijk op het spoor geduwd. Cliënt in deze zaak legde wel een (deels) bekennende verklaring af, maar betwistte iets te maken te hebben met onder meer de duw op het spoor. 

De rechtbank volgde de verdediging hierin. Betrokkenheid bij de duw op het spoor of het gooien met stenen werd niet bewezen geacht. Ook waren de gedragingen niet dermate ernstig dat deze 
poging doodslag opleverden. Vanwege zijn jonge leeftijd werd cliënt berecht volgens het jeugdrecht. 

​​​​​​​Cliënt kreeg uiteindelijk 120 dagen jeugddetentie waarvan 91 voorwaardelijk. Nu cliënt al een periode in huisarrest had gezeten hoefde cliënt na de zitting niet (langer) vast te zitten. 

​​​​​​​Cliënt heeft zich bij deze uitspraak neergelegd en is niet in hoger beroep gegaan. Een tevreden cliënt en een mooi resultaat voor Canstein Advocatuur! 

Kan ik nog iets doen aan mijn straf als deze eenmaal onherroepelijk is geworden? Het indienen van een gratieverzoek.  

De vraag zal ontstaan of er nog iets aan je straf gedaan kan worden als deze eenmaal onherroepelijk is geworden.

De hoogste rechter heeft over je zaak geoordeeld of je bent niet in hoger beroep gegaan dus de zaak is daarmee afgedaan toch?

Ook in een dergelijk geval bestaat er nog een laatste mogelijkheid.  

Het indienen van een gratieverzoek

Wat is gratie?

Gratie is vermindering, verandering of kwijtschelding van een straf. Gratie is mogelijk als het bijdraagt aan een rechtvaardige, menselijke en doelmatige uitvoering van de straf. De koning kan dus – in bijzondere omstandigheden – alsnog een straf wijzigen, verminderen of kwijtschelden. Dit kan in de volgende twee situaties: A) op grond van een omstandigheid waar de rechter nog geen rekening mee heeft kunnen houden B) indien met de tenuitvoerlegging van de straf geen redelijk doel (meer) is gediend [art. 2 Gratiewet]. Gratie is een ‘laatste reddingsboei’ voor veroordeelden die ten einde raad zijn en een laatste mogelijkheid nog iets aan een straf te doen. Gratie is dus een mooie en barmhartige figuur in ons strafrecht.

In welke gevallen kan om gratie worden verzocht?

Er kan niet alleen worden verzocht om gratie bij gevangenisstraf of zware straffen. Ook van ‘lichtere’ straffen kan gratie worden verzocht.

De gevallen waarin gratie kan worden verzocht zijn:

  • Hoofdstraffen en bijkomende straffen; de hoofdstraffen zijn gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf en geldboete [art. 9 lid 1 Sr.] Voor jeugdigen zijn de hoofdstraffen; jeugddetentie, taakstraf en geldboete [art. 77h onder a]. Bijkomende straffen zijn ontzetting uit bepaalde rechten, verbeurdverklaring, openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak en de ontzegging motorrijtuigen te besturen.  Voor jeugdigen en in het kader de Wet economische delicten gelden nog extra typen bijkomende straffen.
  • Ook van een opgelegde maatregel onttrekking aan het verkeer kan gratie worden verzocht.
  • Datzelfde geldt voor ontneming van wederrechtelijke verkregen voordeel – De overheid vond dat u geld had verkregen door misdrijf en dit moet u terugbetalen.
  • Is er een maatregel terbeschikkingstelling opgelegd? Van deze maatregel kan gratie worden verzocht.
  • Datzelfde geldt voor een beslissing tot plaatsing in een ISD [instelling voor stelsematige daders];
  • Vrijheidsbeperkende maatregelen (een vrijheidsbeperkende maatregel is bijvoorbeeld een locatieverbod, een contactverbod of een meldplicht);
  • Ook van een buitenlandse straf die in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd  kan gratie worden verzocht.

Voor een geldboete van € 340,00 of lager kan  géén gratie worden verzocht.

Er zijn dus een hoop situaties waarin gratie kan worden verzocht en dit kan voor u ‘een laatste strohalm’ zijn en een laatste mogelijkheid om iets aan uw straf te doen. Bespreek de mogelijkheden met uw advocaat.

Zorgt gratie er ook voor dat een gevangenisstraf voorlopig niet ten uitvoer wordt gelegd (‘opschorting’)?

Dit hangt er – in zijn algemeenheid – vanaf of al met de tenuitvoerlegging is ‘aangevangen’. Deze ‘regel’ gaat op in zaken waarin het een (onherroepelijke) straf betreft van 6 maanden of minder, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden of minder waarvan de tenuitvoerlegging is bevolen of een taakstraf.

Er is bijvoorbeeld sprake van ‘aanvang van de tenuitvoerlegging’ in de navolgende gevallen:

  • Indien de veroordeelde een verzoek heeft gekregen zich te melden bij de PI;
  • Indien er een arrestatiebevel is uitgevaardigd.

Is er een jaar na het onherroepelijk worden van de beslissing van de rechter nog niet begonnen met de tenuitvoerlegging? Dan wordt de straf tevens opgeschort door het indienen van een gratieverzoek.

Zijn er uitzonderingen op de regels omtrent opschorting?

Er zijn wel uitzonderingen wat betreft de regels omtrent opschorting. Is de veroordeelde bijvoorbeeld ongeoorloofd afwezig, of zit de veroordeelde gedetineerd, dan is er geen opschorting van rechtswege. Er zijn ook andere situaties waarin de ‘opschorting van rechtswege’ desalniettemin niet doorgaat. Voor deze blog wordt volstaan met bovengenoemde voorbeelden.

Alsnog opschorting door verzoek aan de Minister

In situaties waarin er geen sprake is van opschorting van ‘rechtswege’ (automatische opschorting) kan in bepaalde gevallen alsnog aan de Minister worden verzocht de straf op te schorten. De Minister neemt dan een beslissing hierover (art. 6:7:4 Sv.).

Hoe groot is de kans op toewijzing van een gratieverzoek?

Het is lastig hier een inschatting van te maken. De beoordeling zal uiteraard afhangen van uw persoonlijke omstandigheden die zijn aangevoerd. Het is aan de Koning, of althans uit dienst naam, dat wordt beoordeeld of uw omstandigheden aanleiding geven tot toewijzing van het gratieverzoek.

Uit een publicatie van het progamma Blauw Bloed van de EO blijkt dat er behoorlijk vaak gratie wordt verleend. In 2021 zijn er bijvoorbeeld 657 verzoeken ingediend en 131 toegewezen. Dat houdt dus in dat in dit jaar dus zo ongeveer 1 op de 6 verzoeken is toegewezen.

Een bekend – hoewel ook omstreden – voorbeeld is de gratie aan Frank Masmeijer, die was veroordeeld voor cocaïne-handel. Een ander voorbeeld is de gratieverlening van Cevdet Yilmaz. Deze laatste veroordeelde was levenslang gestraft voor een zesvoudige moord in het café ’t Koetsiertje. Gratieverlening aan levenslanggestraften komt niet vaak voor, maar er zijn wel een aantal voorbeelden te noemen.

Conclusie  

Gratie zal makkelijker worden verleend waar het lichte straffen betreft dan als het zeer zware straffen betreft. Het indienen van een gratieverzoek is – onder bespreking van bovengenoemde voorwaarden – echter altijd mogelijk.

Gratie is dus zeker die ‘laatste strohalm’. Bespreek de mogelijkheden goed met je advocaat en lever waar mogelijk bewijsstukken aan.