In Nederland duren strafzaken vaak erg lang. Dit komt door een combinatie van factoren, zoals te weinig capaciteit bij de rechtspraak en het Openbaar Ministerie [OM], ingewikkelde zaken en onderzoekswensen van advocaten. Hierdoor wordt de maximale redelijke behandeltijd van strafzaken, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens [EVRM], regelmatig overschreden.
Om strafzaken sneller af te handelen, introduceerde het OM in 2019 de mogelijkheid van procesafspraken. Dit betekent dat de officier van justitie en de advocaat van de verdachte afspraken maken over hoe een zaak wordt behandeld. Dit kan zorgen voor minder werkdruk en een snellere afhandeling, maar roept ook vragen op over de bescherming van fundamentele rechten van verdachten.
Inhoud en wettelijke basis van procesafspraken
Procesafspraken zijn bedoeld om bij te dragen aan een efficiënte en effectieve rechtsgang in strafzaken. Ze kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten, zoals het beperken van onderzoekswensen, de aanwezigheid van de verdachte op zitting, afspraken over de strafeis en het afzien van rechtsmiddelen. Er vallen dus over een hoop zaken afspraken te maken.
De strafrechter is niet [strikt] gebonden aan procesafspraken. De strafrechter neemt de gemaakte procesafspraken natuurlijk mee maar behoudt toch de ruimte voor een eigen beoordeling. De rechter kan dus van de procesafspraken afwijken en blijft verantwoordelijk voor de beantwoording van de vragen uit artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering [Sv]. De rechter kan bijvoorbeeld ook aanvullend onderzoek bevelen in het kader van de waarheidsvinding.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet USB is de Minister verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, waardoor het OM geen procesafspraken maakt over de wijze van tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, tenzij er dergelijke afspraken in een concreet geval toch noodzakelijk en effectief worden geacht. In principe blijft de tenuitvoerlegging dus een apart gebied.
Voordelen en risico’s
Procesafspraken kunnen tijd besparen en ervoor zorgen dat verdachten niet onnodig lang in onzekerheid blijven over hun strafzaak. Dit kan vooral nuttig zijn bij oude zaken of zaken waarin de redelijke behandeltijd dreigt te worden overschreden. Bovendien kunnen getuigenverklaringen in de loop der tijd minder betrouwbaar worden, waardoor een snelle afhandeling gunstig is.
Toch zijn er ook risico’s. Procesafspraken worden vaak buiten de openbaarheid gemaakt, wat kan leiden tot minder controle door de samenleving. Hierdoor kunnen mensen het gevoel krijgen dat er achter gesloten deuren wordt onderhandeld over straffen. Daarnaast moet worden gewaarborgd dat verdachten vrijwillig en volledig bewust van de consequenties instemmen met de afspraken.
Bovendien kunnen procesafspraken gevolgen hebben voor slachtoffers. De officier van justitie moet het slachtoffer informeren over het voornemen om procesafspraken te maken en kan schadevergoeding onderdeel laten uitmaken van de afspraken. Dit zorgt voor meer duidelijkheid over de te nemen standpunten in de zaak.
Huidige juridische status en discussie over wetgeving
Op dit moment bestaat er in Nederland nog geen specifieke wetgeving over procesafspraken. De Raad voor de rechtspraak pleit ervoor om procesafspraken nog niet in de wet vast te leggen, omdat er eerst meer ervaring mee moet worden opgedaan. Door nu al een wettelijke regeling te formuleren, zou de verdere rechtsontwikkeling worden belemmerd. Echter blijkt uit jurisprudentie dat de rechter vaak mee gaat in gemaakte procesafspraken. Hier volgen 3 voorbeelden daarvan;
- Hof Amsterdam 31 mei 2023. LJN ECLI:NL:GHAMS:2023:1351
- Hof Arnhem-Leeuwarden 14 februari 2025, LJN ECLI:NL:GHARL:2025:776
- Hof ’s-Hertogenbosch 6 november 2023, LJN ECLI:NL:GHSHE:2023:3691].
Het hof heeft zelfs door middel van procesafspraken de officier van justitie in een zaak niet ontvankelijk verklaard. [Hof Amsterdam 13 juli 2023, LJN ECLI:NL:GHAMS:2023:1511].
Daarnaast is er discussie over de rol van de rechter bij schuldvaststelling. In het huidige systeem mag de rechter in bepaalde procedures niet beoordelen of het OM voldoende bewijs had om een strafbeschikking op te leggen. Dit kan tot onrechtvaardigheid leiden, omdat de rechter een onjuiste schuldvaststelling niet kan corrigeren. De Raad voor de rechtspraak adviseert dan ook om het wetsvoorstel op dit punt aan te passen.
Standaardarrest
De Hoge Raad heeft aan standaardarrest gewezen over procesafspraken. Dit arrest is gewezen op 27 september 2022[1]. In dit arrest heeft de Hoge Raad verhelderd dat hoewel procesafspraken niet zijn verankerd in de wet de systematiek van het wetboek van strafvordering zich niet tegen het maken van procesafspraken verzet. Zoals besproken behoudt de rechter echter altijd een zelfstandige bevoegdheid.
Vanaf punt 5.1 worden ‘enkele algemene overwegingen’ besproken in het kader van procesafspraken. Hier wordt duidelijk binnen welk kader OM, de verdediging en de Rechtbank dienen te opereren.
De Hoge Raad overweegt allereerst:
- Kenmerkend voor procesafspraken is de wederkerigheid;
- De verdediging kan bijvoorbeeld afzien van het horen van bepaalde getuigen of het voeren van bepaalde weren;
- De OM kan op haar beurt akkoord gaan met een ‘afbakening van de tenlastelegging’, waarbij bijvoorbeeld sprake is van een lager gekwalificeerd delict in plaats van een hoger gekwalificeerd delict [bijvoorbeeld: openbare geweldpleging in plaats van poging zware mishandeling etc.].
- Dit leidt tot een ‘afdoeningsvoorstel’ door het OM en de verdediging gezamenlijk, waarbij een ‘passende uitkomst’ wordt voorgesteld.
- Dit voorstel doet niet af aan de zelfstandige positie van de rechter, bijvoorbeeld als de strafmaat geen recht doet aan de ernst van de zaak. Echter, álle voorvragen in het licht van art. 348 Sv. en 350 Sv. [dus van niet-ontvankelijkheid OM tot de bewezenverklaring en de strafmaat] liggen uiteindelijk ter beoordeling aan de rechter. De rechter zal de procesafspraken echter natuurlijk zwaar laten meewegen.
Volgens de Hoge Raad zijn er wél een aantal belangrijke aandachtspunten bij het maken van procesafspraken:
- De verdachte moet voorzien zijn van rechtsbijstand [RO 5.3.1];
- De officier dient bij het maken van procesafspraken rekening te houden met het slachtoffer cq. de benadeelde partij [zie ook art. 51aa lid 1 Sv.].
- De rechter kan de procespartijen in overweging geven de mogelijkheden van procesafspraken te onderzoeken.
- Het afdoeningsvoorstel is een processtuk als bedoeld in art. 149a lid 2 Sv. en dient ter zitting te worden ‘voorgehouden’ [art. 301 Sv.]. Eventueel kunnen onderliggende stukken door de rechter worden opgevraagd [dit volgt uit art. 315 lid 1 Sv.].
Daarnaast is het volgende van belang. Dat er procesafspraken worden gemaakt betekent dat de verdachte afziet van bepaalde verdedigingsrechten. Daarom moeten de procesafspraken voldoen aan de eisen van art. 6 EVRM. Een ‘waiver’ van verdedigingsrechten kan, maar moet worden gedaan in een ‘unequivocal manner’ en moet omgeven zijn met ‘minimal safeguards’. [2] Een dergelijke ‘waiver’ moet niet alleen ‘voluntary’ zijn ‘but must also constitute a knowing and intelligent relinquishment of right’. De verdachte ‘must have foreseen the consequences’. Dit is dus een vereiste van ‘informed consent’. In het algemeen zal dit inhouden dat de verdachte ter zitting aanwezig moet zijn en moet zijn ‘voorzien’ van rechtsbijstand. Daarnaast moet er ook sprake zijn van voldoende rechterlijke toetsing. [3].
In het kader van de rechterlijke toetsing zijn de volgende punten van belang:
- Nu de rechter een zelfstandige beoordelingsbevoegdheid heeft bijvoorbeeld over de bewezenverklaring en de strafmaat en strafsoort [en alle overige vragen van art. 348 j. 350 Sv] kan hij hierin een zelfstandige beslissing nemen die afwijkt van het afdoeningsvoorstel [RO 5.7.2 en 5.7.3].
- Het ligt in de rede de procespartijen te horen over de afwijkende voorgenomen beslissing, indien deze afwijkt van het afdoeningsvoorstel.
- Ook als de afspraken onvoldoende recht doen aan het slachtoffer kan hiervan worden afgeweken door de rechter [RO 5.7.5].
- Procesafspraken kunnen ook pas in hoger beroep ter sprake komen [RO 5.8]. Het kan zijn dat de beoordeling van het hoger beroep wordt afgestemd / beperkt aan de hand van eventueel gemaakte procesafspraken, maar ook hier behoudt de rechter haar eigen beoordelingsvrijheid volledig.
- Een rechtsmiddel kan pas definitief worden ingetrokken wanneer een uitspraak bekend is geworden. Een toezegging dat ‘geen rechtsmiddel wordt ingesteld’ houdt dus nog geen ‘afstand van rechtsmiddel’ in de zin van de wet in. De verdachte zal echter goed moeten uitleggen waarom het rechtsmiddel nog relevant is nu hij immers zelf akkoord heeft gegeven hiervan af te zien.
Al met al geeft het standaardarrest een duidelijke uitleg en afbakening van hoe er met procesafspraken [dient] te worden omgegaan in de rechtspraktijk. Het wachten is op verdere ontwikkelingen in het kader van de rechtspraktijk en uiteindelijk ontwikkelingen naar wettelijke verankering.
Onderscheid met de kroongetuigenregeling
Procesafspraken moeten strikt worden onderscheiden van afspraken met een verdachte die bereid is een getuigenverklaring af te leggen in ruil voor strafvermindering. Voor dergelijke situaties bestaat een specifieke wettelijke regeling, de kroongetuigenregeling. Het doel van deze regeling is het verkrijgen van een getuigenverklaring die anders niet beschikbaar zou zijn en als bewijsmiddel kan dienen tegen een andere verdachte.
De rol van de advocaat
Een verdachte heeft vaak weinig juridische kennis en kan zich in een zwakke positie bevinden tegenover het OM. Daarom is het belangrijk dat een advocaat de verdachte goed begeleidt en informeert over de gevolgen van procesafspraken. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in verschillende zaken benadrukt dat juridische bijstand noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat een verdachte niet onder druk wordt gezet om akkoord te gaan. Een advocaat is essentieel om tot eerlijke afspraken te komen.
Conclusie
Procesafspraken kunnen bijdragen aan een snellere en efficiëntere afhandeling van strafzaken, maar er moeten duidelijke waarborgen zijn om eerlijkheid en transparantie te garanderen. Openbaarheid, vrijwilligheid en goede juridische bijstand zijn essentieel om te voorkomen dat verdachten benadeeld worden. De rechtspraak wil op dit moment nog geen wettelijke regeling voor procesafspraken, zodat er eerst ervaring mee kan worden opgedaan.
Bronnen
- wetten.nl – Regeling – Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden – BWBV0001000
- Procesafspraken | Openbaar Ministerie
- wetten.nl – Regeling – Wetboek van Strafvordering – BWBR0001903
- 8161578 (1).pdf
- wetten.nl – Regeling – Aanwijzing procesafspraken in strafzaken – BWBR0048529
- [2024.10.17 STRA MVW advies eerste aanvullingswet Sv Rvdr.pdf]
- www.rechtspraak.nl
Jurisprudentie
- ECLI:NL:GHAMS:2023:1351, Gerechtshof Amsterdam, 23-002736-21
- ECLI:NL:GHARL:2025:776, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-000941-21
- ECLI:NL:GHSHE:2023:3691, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 20-000553-20
- ECLI:NL:GHAMS:2023:1511, Gerechtshof Amsterdam, 23-004240-18
[1] HR 27 september 2022; ECLI:NL:HR:2022:1252
[2] Sejdovic v. Italy [GC], no 56581/00. § 86, ECHR2006-
[3] Natsvlishvili en Togonidze / Geörgië EHRM 29 april 2024, nr 9043/50.