Er is een ontnemingsvordering toegewezen en deze is nu onherroepelijk. Kan ik nog iets hiertegen doen?

Als u betrokken raakt bij een strafzaak waarbij [tevens] een ontnemingsvordering is toegewezen, kunt u te maken krijgen met de tenuitvoerlegging wanneer het vonnis of arrest onherroepelijk is geworden.   

In deze blog wordt besproken wat een ontnemingsvordering is, en op welke wijze de vordering ten uitvoer kan worden gelegd. Met name ga ik erop in welke [rechts-]middelen er nog openstaan indien de vordering eenmaal onherroepelijk is geworden. Er is nog meer mogelijk dan u denkt.  

Wat is een ontnemingsvordering? Hoe verloopt de zaak hangende de procedure?

 Een ontnemingsvordering is een vordering waarmee de staat probeert het financieel voordeel van criminele activiteiten te ontnemen. Dit kan bijvoorbeeld geld zijn, maar ook goederen die zijn aangeschaft. Het doel van deze vordering is om te voorkomen dat een crimineel profiteert van de misdaad. In plaats van alleen een straf op te leggen, probeert de staat ook de ‘winst’ van de misdaad af te nemen.

De ontnemingsvordering wordt ingediend door het Openbaar Ministerie (OM) nadat er een veroordeling heeft plaatsgevonden, maar het kan ook los van de strafzaak worden ingezet.

De ontnemingsvordering dient uiterlijk 2 jaar na de uitspraak in eerste aanleg te worden ingediend door de officier [art. 511b Sv.]. Zolang het onderzoekt TTZ [ter terechtzitting] nog loopt kan er nog met de officier worden geschikt [art. 511c Sv.]. Uw advocaat kan in dit kader ook een schikkingsvoorstel voor u indienen. In hoger beroep kan niet meer worden geschikt[1].

Tenuitvoerlegging van de ontnemingsvordering

Wanneer er geen rechtsmiddel meer openstaat en de zaak onherroepelijk is geworden – waarbij de ontnemingsvordering is toegewezen – wordt de uitspraak door het OM verstrekt aan de Minister [6:1:1 Sv.]. Dit dient uiterlijk binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak te gebeuren. In bepaalde gevallen wordt daarbij een advies gevoegd van de rechter over de wijze van tenuitvoerlegging [lid 3]. Het OM kan ook advies geven over de wijze van tenuitvoerlegging [art.. 6:1:10 Sv.]. Kosten van verhaal en inning komen ten laste van de veroordeelde [art. 6:4:3 lid 6; 6:4:5 lid 5 en 6:4:6 lid7]. Eventueel openstaande bedragen die veroordeelde nog van de staat zou krijgen worden verrekend [art. 6:1:13]. Er kan worden verzocht tot uitstel van betaling of betaling in termijnen [art. 6:4:1 Sv.].

Dwangmiddel gijzeling

Indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt kan het OM een vordering instellen om te worden gemachtigd om de veroordeelde te gijzelen [art. 6:6:25 Sv.]. Gijzeling heft de verplichting tot betaling niet op. Indien de veroordeelde ‘buiten staat is’ en dus niet ‘kan’ betalen is gijzeling niet mogelijk.

Onderzoek vermogen

Indien niet tijdig wordt betaald [art. 6:4:1 lid 2] binnen de termijn kan de R-C [rechter-commissaris] op vordering van de officier een onderzoek instellen naar het vermogen van de veroordeelde [art. 6:4:22 Sv.]. Het verzoek is gericht op de vaststelling van het vermogen van de veroordeelde. De vordering bevat de hoogte van de betalingsverplichting, het bedrag dat reeds is voldaan en of er een vordering tot vermindering [van het ontnemingsbedrag] zou zijn gedaan. De machtiging wordt alleen verleend als het gaat om een ‘aanzienlijk bedrag’ en er aanwijzingen zijn dat er voorwerpen zijn waarop verhaal zou kunnen worden gehaald. De machtiging geldt in principe voor 6 maanden maar kan telkens worden verlengd tot maximaal 2 jaar. Onder meer indien de veroordeelde alsnog aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan eindigt het onderzoek.

In het kader van het onderzoek naar het vermogen kunnen ook plaatsen worden doorzocht [art. 6:4:23 Sv.]. Ook kan een verbalisant in het kader van dit onderzoek vorderen dat een derde opgeeft welke vermogensbestanddelen deze van de veroordeelde onder zich heeft gehad [6:4:24 lid 1a Sv.] Ook andere opsporingsbevoegdheden kunnen het OM in dit kader toekomen [6:4:24 Sv.].

 Is er nog iets te doen aan de ontnemingsvordering ná onherroepelijk worden van het vonnis of arrest?

Tot zover het slechte nieuws. Maar dan de ‘hamvraag’, is er nog iets te doen aan de ontnemingsvordering na het onherroepelijk worden van het vonnis?

Ja die mogelijkheden zijn er wel! Al zijn de mogelijkheden in zekere zin wel weer beperkt.

De veroordeelde kan een schriftelijk en gemotiveerd verzoek doen aan de rechter het vastgestelde bedrag te verminderen of kwijt te schelden ex. art. 6:6:26 Sv. Het bedrag kan ook worden verlaagd indien dit te hoog blijkt te zijn vastgesteld. In de volgende omstandigheden kan een verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de ontnemingsmaatregel nuttig zijn:

  • Er is sprake van gewijzigde omstandigheden [HR 4 januari 2005; ECLI:NL:HR:2005:AR8661, NJ2006/159]. Dit dienen omstandigheden te zijn die de ontnemingsrechter niet reeds bekend waren en van voldoende gewicht zijn om aan te nemen dat het te betalen bedrag lager was geweest indien de ontnemingsrechter hier wel mee bekend was geweest.
  • Het verzoek is toegesneden op de draagkracht van de veroordeelde. Hiertoe kunnen ook omstandigheden worden meegenomen die de rechter reeds bekend waren [HR 16 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:376, NJ2021/123].
  • De procedure is niet toegesneden op een diepgaand feitenonderzoek. De verzoeker dient dus verifieerbare gegevens te verstrekken die nopen tot vermindering of kwijtschelding van het te betalen bedrag.

Tegen de beslissing van de rechter staat in dit kader geen hoger beroep open!

Als er door de rechter een hoger bedrag is vastgesteld dan de som van het werkelijke voordeel, dient het teveel betaalde te worden terug betaald of dient de openstaande vordering naar beneden te worden bijgesteld [lid 2]. De veroordeelde en het OM worden inzake het verzoek tot kwijtschelding of vermindering gehoord [lid 3]. Het verzoek tot kwijtschelding of vermindering dient tijdig te worden gedaan [lid 4].

De matigingsprocedure wordt gevoerd bij het gerecht in eerste aanleg. Hangende de procedure kan de tenuitvoerlegging worden opgeschort [lid 5].

Gratie ontnemingsvordering

Ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel kan ook gratie worden verzocht [art. 6:7:1 lid 1b].

Praktische tips voor de ten uitvoerlegging

Het is belangrijk om goed voorbereid te zijn als u met een ontnemingsvordering, of de tenuitvoerlegging hiervan, te maken krijgt. Dit betekent dat u inzicht moet hebben in uw eigen financiële situatie en de goederen die mogelijk onder de vordering vallen. Verder kunnen de procedures rondom de ontnemingsvordering complex zijn. Hierom is het handig om een ervaren strafrechtadvocaat in te schakelen die u kan helpen met de juridische procedures en mogelijke bezwaren.

Wat te doen als u een ontnemingsvordering ontvangt?

Als u een ontnemingsvordering ontvangt, is het belangrijk om direct juridische bijstand in te schakelen. Er komt veel juridische kennis bij kijken. Een strafrechtadvocaat kan u niet alleen adviseren over de beste strategie, maar kan ook helpen bij het indienen van een bezwaar.

Heeft u nog verdere vragen? Neem gerust contact met ons op!

Bronnen


[1] HR 1 April 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF4161, NJ 2003/348

Zedenmisdrijven onder de nieuwe Wet Seksuele Misdrijven

Sinds 1 juli 2024 geldt er een nieuwe wet Seksuele misdrijven.

Bij seksuele misdrijven is er sprake van onvrijwillig, ongelijkwaardig of ongewenst seksueel contact. Ook online gedragingen kunnen seksuele misdrijven opleveren. Daarnaast is ook seksuele straatintimidatie strafbaar gesteld (art. 429ter Sr.). De wet moet zich in de komen jaren in de strafrechtelijke praktijk nog verder uitkristalliseren.

Er zijn drie categorieën delicten:

  1. Aanrandingsdelicten;
  2. Verkrachtingsdelicten;
  3. Overige seksuele misdrijven.

De aanrandings- en verkrachtingsdelicten kennen verschillende gradaties in ernst.

In tegenstelling tot aanranding gaat het bij verkrachtging om het seksueel binnendringen van het lichaam.

Van seksueel binnendringen kan sprake zijn indien:

  1. Er sprake is van penetratie;
  2. Een daarmee vergelijkbare gedragingen (wat betreft ernst);
  3. Een handeling die met A of B gelijk wordt gesteld. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan orale, anale of vaginale penetratie. Ook vingeren betreft in dit kader penetratie.
  4. De beruchte tongzoen betreft geen verkrachting (HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2653 ‘Tongzoen I’)

Er kan sprake zijn van schuldaanranding of opzetaanranding. Deze twee varianten gelden ook bij verkrachting. Aanranding of verkrachting bij verschillende leeftijdsgroepen (minderjarigen) geldt als een gekwalificeerde (en dus strafverzwarende variant).

Daarnaast is het strafbaar kinderen seksueel te benaderen (art. 251 Sr.), kinderpornografie is – vanzelfsprekend – strafbaar (art. 252 Sr.), aanstootgevend gedrag (art. 254b Sr.), dierenpornografie (art. 254c Sr.) en het verrichten van seksuele handelingen met een dier (art. 254d Sr.).

De wetgeving omtrent ‘seksuele misdrijven’ is ‘opgeschoven’ en meer gedragingen dan voorheen worden strafbaar gesteld. Dit heeft te maken met de veranderende seksuele moraal in onze samenleving. Ook is er speciale aandacht voor online gepleegde seksuele misdrijven. Door technologische ontwikkelingen spelen misdrijven dan voorheen zich immers online af.

Cruciaal verschil

Een cruciaal verschil tussen de oude en de nieuwe wetgeving is dat niet de component ‘dwang’ maar de component ‘wederkerigheid’ (consent) centraal staat.

Schuld

Er wordt dus een onderscheid gemaakt tussen opzet en schulddelicten. Er is sprake van ‘schuld’ als er – vanuit het perspectief van de dader – ‘ernstige reden zijn om te vermoeden dat de wil ontbreekt’. Het kan hierbij zowel om bewuste als onbewuste schuld gaan. Bij bewuste schuld heeft iemand nagedacht over de gevolgen van zijn daad, maar heeft hij de ernst van deze gevolgen onderschat. Bij onbewuste schuld heeft de dader in zijn geheel niet nagedacht over de gevolgen van zijn daad maar had hij dit wel moeten doen.

Bijvoorbeeld:

Bewuste schuld: 

  • Bijvoorbeeld: ‘ze is dronken en kan misschien niet bepalen wat ze wilt, maar ik denk dat het wel meevalt, ze wil denk ik wel’.

Onbewuste schuld:

  • Ze is dronken, maar ze wil denk ik wel.

Bij bewust schuld is er dus een zekere bewustheid dat er een grens zou kunnen worden overschreden, maar is hier een verkeerde inschatting gemaakt. Bij onbewuste schuld ging de dader ervan uit dat er ‘niets aan de hand was’, maar had hij dus beter moeten weten. Voor de duidelijkheid, beide varianten zijn strafbaar. Het gaat bij beide varianten wel om het perspectief van de dader. Wat kon van hem (of haar), gezien de omstandigheden, worden verwacht?

De lijn tussen strafbaarheid en straffeloosheid is van belang en goede verdediging is belangrijk. Daarnaast valt uit de inkleding van de nieuwe wet af te leiden dat bij de dader dus een verantwoordelijkheid komt te liggen zich (telkens) af te vragen of er sprake is van ‘consent’.

Schuld bij minderjarigen

Bij minderjarige slachtoffers kan er sprake zijn van strafbare handelingen, ook als die met instemming zijn gebeurd. Simpelweg de minderjarigheid kan de handeling strafbaar maken.

Opzet

Er is sprake van ‘opzet’ als het feit dat het seksueel contact niet met instemming plaats vindt ‘op de koop toe is genomen’ (bijvoorbeeld: misschien wil ze niet, maar dat is dan jammer). Het verschil met bewuste schuld is dat de dader in het geval van bewuste schuld, in overweging heeft genomen dat er geen sprake was van consent, maar dit risico (ten onrechte) als onwaarschijnlijk van de hand heeft gedaan.

We komen hier dus op een lastig vlak want waar mocht de dader vanuit gaan gezien de situatie? Dit is de vraag die steeds moet worden gesteld.

Leeftijd minderjarige

De leeftijd van minderjarigen is geobjectiveerd. Met een eenvoudig: ‘ze zei dat ze 18 was’ zal een mogelijke dader dus niet meer weg komen. Alleen als er aan een zware onderzoekplicht is voldaan (onderzoek naar de leeftijd van het vermeende slachtoffer) kan er eventueel een beroep op afwezigheid van alle schuld door de (vermoedelijke) dader worden gedaan. Hoe jonger de betrokkene, hoe zwaarder de onderzoeksplicht.

De wil

De (positieve) wil van beide partijen staat dus centraal. Dat wederzijds goedvinden kan ook anders tot uiting worden gebracht dan door expliciete communicatie. Het tekenen van een contract[1] is dus (vooralsnog) niet nodig. De wil dient te worden afgeleid uit ‘de omstandigheden van het geval’. Het moge duidelijk zijn dat er hier sprake is van een groot grijs gebied.

Om enige helderheid te scheppen worden er vijf gevalstypen onderscheiden.

  1. Een negatieve, terughoudende, terugtrekkende of passieve opstelling (verbaal of non-verbaal);
  2. Er is sprake van totaal onverhoeds handelen, waardoor er überhaupt geen tijd is geweest de wil van de ander te verifiëren;
  3. Er is sprake van beperken van de wilsvrijheid van de ander (bijvoorbeeld dwang, geweld of bedreiging);
  4. Iemand is fysiek of psychische niet in staat tot een wilsuiting (bijvoorbeeld dronken);
  5. Er is sprake van een ‘ongelijkwaardige situatie’ (denk aan werkgever-werknemer, of grote leeftijdsverschillen). Het kan echter wel zo zijn dat er ondanks die ongelijkwaardige relatie toch sprake is van vrije wilsbepaling. Bijvoorbeeld de docent en de (meerderjarige) leerling met volledige consent.

Wederom, er is een groot grijs gebied. Daarom zal het lastig zijn om in specifieke situaties de strafbaarheid te bepalen. De gevalstypen zijn niet limitatief.

Het ontbreken van de wil zou kunnen worden afgeleid uit bepaalde indicaties zoals ongelijkwaardigheid, de plaats of de wijze waarop het seksuele contact plaatsheeft, leeftijdsverschillen etc. Het zal telkens gaan om een beoordeling van de omstandigheden van het geval.

Enerzijds is het positief dat slachtoffers een lagere ‘drempel’ zullen ervaren bij het doen van aangifte, anders kan de nieuwe wet in concrete situaties voor veel onduidelijkheid zorgen. De rechtspraak zal de nieuwe wetgeving in de komende jaren meer moeten verduidelijken.

Hieronder (een kleine selectie) uit de literatuur die over dit onderwerp te raadplegen is:

  • N. Lentjes, ‘Een verkenning van het bestanddeel “de wil ontbreekt” uit de Wet Seksuele misdrijven’, NTS 2023/55 (afl. 4, pag. 204-216);
  • L. Kesteloo, R. ter Haar & N. Korthals, ‘Strafbaarstelling van seks tegen de wil: een verkenning van culpa’, NTS 2022/35;
  • K. Lindenberg, ‘Onvrijwillige seksuele interactie’, AA 2020/1040.

[1] Seks? Eerst even een contract tekenen. NRC 20 februari 2018.

Signaleren of zelfmelden?

Stel, je bent door de rechter veroordeeld voor een strafbaar feit en je moet zelfs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ondergaan. Wat nu? Wordt je meteen de volgende dag opgepakt? Hoe gaat deze procedure in zijn werk? En zou je mogelijk in aanmerking komen voor de zelfmeldingsprocedure? In deze blog wordt het aan je uitgelegd.

Wanneer is een vonnis of arrest onherroepelijk?  

Allereerst, een vonnis of arrest wordt onherroepelijk als er geen rechtsmiddel meer openstaan. Je kan dus niet meer in hoger beroep of cassatie. Cassatie is de laatste instantie bij de Nederlandse rechter. Daarna is het arrest onherroepelijk. Ook wanneer er niet tijdig hoger beroep is ingesteld is het vonnis onherroepelijk. De uitspraak is daarmee definitief.

Wat gebeurt er al een vonnis of arrest onherroepelijk is geworden?

Uiterlijk binnen 2 weken nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden wordt deze door het OM verstrekt aan de minister (art. 6:1:1 lid 2). De doelstelling van de wet is dus de uitspraak zo snel mogelijk tenuitvoer te leggen. De rechter mag zich uitspreken over de wijze van tenuitvoerlegging maar dit advies is niet bindend (art. 6:1:1 Sv.). De bedoeling is dat de uitspraak zo spoedig mogelijk ten uitvoer wordt gelegd (art. 6:1:2 Sv.). De ‘ketenregisseur’ AICE beoordeelt of de veroordeelde als gesignaleerd wordt opgegeven of in aanmerking komt voor de zelfmeldingsprocedure. Bij de (wijze) van tenuitvoerlegging wordt rekening gehouden met verschillende belangen zoals de veiligheid van de samenleving, de belangen van slachtoffers en nabestaanden, maar natuurlijk ook het belang van resocialisatie van de veroordeelde (art. 6:1:3 SV.). Het OM kan (art. 6:1:10 Sv) advies geven over de wijze van tenuitvoerlegging.

Wat is de zelfmeldingsprocedure?

De zelfmeldingsprocedure is in principe een stuk prettiger. De veroordeelde krijgt een datum door dat hij zichzelf dient te melden bij de PI en kan zijn detentie een stuk beter voorbereiden.

Dit kan ook zeer behulpzaam zijn om bijvoorbeeld werkzaamheden in de buitenwereld over te dragen (bijvoorbeeld een zaakwaarnemer aan te stellen) of andere zaken te regelen omtrent familie en kinderen.

Wanneer komt een Veroordeelde in aanmerking voor de zelfmeldprocedure?

Artikel 2:1 van de ‘Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen’ geeft duidelijke criteria die verhelderen wanneer een veroordeelde in aanmerking kan komen voor de zelfmeldprocedure. Er zijn echter ook al duidelijke criteria die zelfmelding uitsluiten. Zoals:

  • Het gaat om een misdrijf waarop 12 jaar of meer is gesteld of een zedenmisdrijf met een minderjarige (art. 70 lid 2 Sr.);
  • Het gaat om een gijzeling;
  • De veroordeelde geen betrouwbaar en bruikbaar adres heeft.

Het is dus in ieder geval van belang een goed (inschrijf-)adres te hebben!

In de afweging tot zelfmelding, kunnen daarnaast de hierna volgende factoren worden betrokken:

  • De aard en ernst van de vrijheidsbenemende sanctie;
  • De mate waarin de rechtsorde door het strafbare feit is geschokt;
  • De psychische gesteldheid van de veroordeelde en eventuele veiligheidsrisico’s in dit kader;
  • De situatie dat de veroordeelde eerder een oproep tot zelfmelding heeft genegeerd;
  • De omstandigheid dat een veroordeelde eerder een tenuitvoerlegging heeft tegengewerkt;
  • Het feit dat het om een jeugdige gaat.

Conclusie

De zelfmeldprocedure biedt een hoop voordelen in vergelijking tot de (onvrijwillige) signalering en aanhouding van de veroordeelde.

Echter niet elke veroordeelde komt zomaar voor de zelfmeldprocedure in aanmerking. Alle belangen dienen telkens te worden afgewogen. Je had advocaat kan een verzoek doen bij het AICE jou als veroordeelde in aanmerking te laten komen voor de zelfmeldprocedure! Neem contact op met Canstein Advocatuur!

Waarom moet een taxi een boordcomputer hebben? Wanneer heb ik een misdrijf of overtreding begaan? Wanneer krijg ik een boete?

Taxi-chauffeurs – zowel in loondienst en ondernemers – zijn verplicht een rittenregistratie bij te houden. Dit wordt gedaan middels een boordcomputer (BCT). Dit staat in de Regeling gebruik boordcomputers en computerkaarten.

Ingevolge art. 16 lid 3 van de regeling dient het begin en einde van elk taxi-rit te worden geadministreerd.

Taxichauffeurs dienen dus over een chauffeurskaart dan wel ondernemerskaart te beschikken (indien zij ZZP’er zijn). De ondernemerskaart – indien de chauffeur een zelfstandig ondernemer is – dient te gekoppeld te zijn aan het bedrijf van de chauffeur (art. 17 van de Regeling gebruik boordcomputers).

Op grond van art. 79 Wet Personenvervoer is een correct functionerende boordcomputer verplicht. Ook blijkens art. 1 lid 1 van de Wet economische delicten is het hebben van de juist geregistreerde boordcomputer verplicht.

Een BCT (Boord Computer voor Taxi’s) is verplicht zodat de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) de arbeidstijden en rusttijden goed kan controleren. Zo zitten taxichauffeurs niet te lang achter het stuur. Controle op de arbeids- en rusttijden is met name ingesteld ter bescherming van de werknemer en / of ZZP’er die in een gezagsrelatie tot de opdrachtgever staat.  

De arbeidstijdenwet geldt dus alleen voor ondernemers indien er een ‘gezagsrelatie’ tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer bestaat. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als u opdrachten van Uber aanneemt. De arbeids- en rusttijden zijn er dus om de werknemer of ZZP’er die in een gezagsrelatie staat te beschermen.

Wat zijn de arbeids- en rusttijden?

Werknemers

  • Bij langer dan 5,5 uur werken moet er 30 minuten pauze worden gehouden;
  • Bij langer dan 10 uur werken moet er in totaal 45 minuten pauze worden gehouden;
  • In een periode van 24 uur moet er in ieder geval 10 uur achter elkaar rust gehouden worden;
  • In een week moet er in ieder geval een rusttijd zijn van 36 uur achter elkaar;
  • Een dienst mag maximaal 12 uur duren;  

Zelfstandigen

  • Zelfstandigen moeten in ieder geval bij 5,5 uur werken achter elkaar in ieder geval 15 minuten pauze houden;
  • In een dag moet er in ieder geval 10 uur rust worden gehouden;
  • In twee weken moet er in ieder geval 3 dagen rust worden gehouden;
  • Voor ondernemers gelden er dus minder regels omtrent rust- en pauzetijden.

Strafbaarheid

De BCT is er dus (met name) om de arbeidstijden te controleren, maar het rijden zonder boordcomputer is (ook als de arbeidstijdenwet niet zou zijn overtreden) is op zichzelf al een strafbaar feit. Elke taxi moet dus simpelweg een juist geïnstalleerde BCT hebben. Anders is er sprake van een overtreding van de Wet op de economische delicten, hetgeen een strafbaar feit oplevert.

Indien er een bevel wordt gegeven via de ILT de arbeid te staken en de arbeid gaat toch door levert dit ook een zelfstandig economisch delict op (art. 8.3 arbeidstijdenwet en art. 1.1 en 2.1 WED).

Strafrecht of bestuursrecht

Als de regels voor taxi-vervoer niet worden nageleefd kunnen er fikse boete’s volgen:

  • € 1.800,00 voor geen werkende of goedgekeurde BCT in de taxi;
  • € 1.800,00 voor foute registratie van ritten in de BCT;
  • € 360,00 voor geen geldige chauffeurskaart;
  • € 900,00 geen gekeurde taxameter.

Dit zijn in principe bestuursrechtelijke boete’s. Die hebben dus geen strafrechtelijke consequenties.

Conclusie

Overtredingen in het kader van de Wet Personenvervoer kunnen dus zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijk worden afgedaan. Bepaalde overtredingen zijn namelijk strafbaar gesteld middels de WED.  

Crypto’s (waaronder Bitcoin); innovatie van de financiële markt of ee?; nieuwe regelgeving in de EU

November 2024 

Wat zijn crypto’s? 

De eerste en meest bekende cryptocurrency is Bitcoin. Bitcoin heeft de afgelopen jaren een enorm groei doorgemaakt. De digitale munteenheid werd in 2009 gelanceerd. Naast bitcoin zijn er nog vele andere cryptocurrency zoals Ethereum, de Binance Coin en de Dodge Coin, gesteund door de van Tesla en SpaceX bekende Elon Musk

Sinds de herverkiezing van Donald Trump is de waarde van de munten weer flink gestegen. Sommigen zien cryptocurrency als het nieuwe betalingsmiddel, vrij van de inmenging van bemoeizuchtige banken, anderen zien cryptocurrency met name als een bedreiging van het huidige financiële systeem en daarmee een destabiliserende factor. Cryptocurrency verschilt van de andere (‘reguliere’) valuta door de technologie die nodig is om (handelen in) crypto’s mogelijk te maken. Hier is ‘blockchain’ voor nodig. Blockchain (‘keten van blokken’) is een techniek waarbij een netwerk van gebruikers gezamenlijk een database van transacties kan bijhouden. De ‘blokken’ zijn goedgekeurde transacties. Als er nieuwe transacties zijn komen er nieuwe blokken aan de keten. Het bijzondere is dat het moeilijk is om vals te spelen, bijvoorbeeld door dezelfde munt twee keer uit te geven. 

Moeten crypto’s worden opgegeven voor de Belastingen? 

Crypto’s vallen onder de ‘overige’ bezittingen van Box 3 en moeten gewoon worden opgegeven bij de belastingdienst. Vanaf 1 januari 2026 geldt daarnaast de Europese Dac8-richtlijn in Nederland. Dit betekent dat aanbieders van cryptodiensten worden verplicht gegevens te delen met de Belastingdienst. Ook de EU-lidstaten zullen vervolgens onderling hun gegevens delen. Belastingontwijking of ontduiking zal dan dus sneller aan het licht komen. 

Crypto’s en het strafrecht

Maar wat heeft cryptocurreny, waaronder Bitcoin nu van doen met het strafrecht? Meer dan je denkt. Met de opkomst van cryptocurrency’s zijn er nieuwe uitdagingen ontstaan op het gebied van strafrecht, met name op het terrein van witwassen en andere vormen van financiële criminaliteit. In  deze blog onderzoeken we de relatie tussen bitcoin en het strafrecht, met een focus op de nieuwe witwasregeling vanuit de Europese unie. 

Voor- en nadelen van cryptocurrency’s 

Crypto’s hebben zowel voor- als nadelen in vergelijking tot het ‘gebruikelijke’ financiële systeem. 

Voordelen van crypto’s

  • Anonimiteit: gebruikers kunnen transacties uitvoeren zonder persoonlijke gegevens prijs te geven; 
  • Lagere kosten: Transactiekosten zijn vaak lager dan bij traditionele banktransacties.
  • Toegankelijkheid: Iedereen met een internetverbinding kan deelnemen aan de markt.

Nadelen van crypto’s: 

  • Criminaliteit: De anonimiteit maakt het een aantrekkelijk middel voor criminelen om illegale activiteiten te financieren, zoals drugshandel en mensenhandel.
  • Volatiliteit: De waarde van bitcoin kan sterk fluctueren, wat risico’s met zich meebrengt voor investeerders. 

Er zijn gedekte en ongedekte crypto’s. Gedekte crypto’s vertegenwoordigen een achterliggende waarde en zijn meer geschikt voor het betalingsverkeer. De DNB gaat toezicht houden op deze ‘stablecoins’

Cryptocurrency en het strafrecht: De juridische context 

De relatie tussen cryptocurrency en het strafrecht is complex. Cryptocurrency’s kunnen worden gebruikt voor legitieme doeleinden, maar ook voor illegale activiteiten. Dit heeft geleid tot een groeiende bezorgdheid bij wetshandhaving instanties en overheden wereldwijd. 

Witwassen van geld

Een van de grootste zorgen is het gebruik van o.a. bitcoin voor witwassen. Witwassen is het proces waarbij illegaal verkregen geld wordt ‘schoongemaakt’, zodat het lijkt alsof deze gelden uit legale bronnen komen. Dankzij de anonimiteit van crypto’s is het voor criminele relatief eenvoudig om hun sporen te verdoezelen. Dit heeft geleid tot een toenemende druk op regeringen regels en wetten te ontwikkelen die deze praktijken kunnen bestrijden. 

De witwasregeling van de EU

In 2021 heeft de Europese Unie een voorstel gepresenteerd voor een nieuwe regulering rondom cryptocurrency’s met specifieke aandacht voor witwassen en terrorismefinanciering. Deze regelgeving is bedoeld om transparantie in de cryptocurrency-markt te vergroten en de risico’s van witwassen tegen te gaan. De belangrijkste punten van deze nieuwe regeling zijn:

  1. Identificatie van gebruikers: Exchangers en andere aanbieders van cryptocurrency diensten moeten de identiteit van hun klanten verifiëren. Dit houdt in dat zij gegevens zoals naam, adres en geboortedatum moeten verzamelen.
  2. Transactie monitoring: Er moet een systeem komen voor het monitoren van verdachte transacties. Dit betekent dat aanbieders van cryptocurrency- diensten alert moeten zijn op ongebruikelijke transacties en deze moeten rapporteren aan de autoriteiten.
  3. Internationale samenwerking: De nieuwe regelgeving bevordert ook internationale samenwerking tussen lidstaten  en derde landen, om een gecoördineerde aanpak van witwassen terrorismefinanciering te waarborgen. 

Met de invoering van deze nieuwe regels komt er een verschuiving in hoe gebruikers van Bitcoin en andere cryptocurrency’s zich moeten gedragen. Waar gebruikers voorheen mogelijk ongestoord konden handelen zonder veel toezicht, zullen ze nu te maken krijgen met meer controle en verificatie.

Nieuwe EU-regels ter bestrijding van Witwaspraktijken

Tevens wordt er thans nieuwe anti-witwasregelgeving geïmplementeerd vanuit de EU. 

De Europese Commissie heeft op 30 juni 2023 een nieuwe wet laten ingaan om de cryptomarkt te reguleren. Vanaf 30 juni 2023 geldt het eerste gedeelte van de ‘Micar’ in de EU. De Micar treedt gefaseerd in werking. De meeste bepalingen zullen pas vanaf 30 december 2024 in werking treden. Na inwerkingtreding van de Micar hebben cryptodienstverleners een vergunning nodig. Er komt een speciaal register waarin cryptodienstverleners worden opgenomen die zich niet aan de regels houden. 

Er komen ook meer bevoegdheden voor financiële inlichtingeneenheden om gevallen van witwassen en terrorismefinanciering te analyseren, op te sporen en om verdachte transacties op te schorten. 

Landen buiten de EU 

De EU is niet de enige regio die actie onderneemt, landen zoals de Verenigde Staten, Het verenigd koninkrijk en Australië hebben ook hun eigen initiatieven gelanceerd om de risico’s van digitale valuta te beheren. 

Het belang van Juridisch advies

In het licht van deze ontwikkelingen is het cruciaal dat zowel individuele gebruikers als bedrijven die met cryptocurrency’s werken, juridisch advies inwinnen. Dit helpt hen om de regels en verplichtingen te begrijpen en (strafrechtelijke) risico’s te minimaliseren. 

Helaas zijn crypto’s dus vatbaar voor o.a. witwaspraktijken. In ons Nederlandse strafrecht komen geregeld zaken waarin crytovaluta een rol spelen. Hieronder wordne een aantal casussen besproken: 

Casussen

The police investigation in this case had revealed that a bitcoin ATM had been active in [company name1] in Groningen [hereinafter: the smartshop] since 28 March 2018. The suspect was the owner of the smartshop during the period charged. 

Court of Northern Netherlands dated 9 February 2021; ECLI:NL:RBNNE:2021:379

De officier van justitie had op 20 september 2018 een bevel tot stelselmatige informatie-inwinning [art. 126j Wetboek van Strafvordering] afgegeven met betrekking tot de periode van 19 september 2018 tot en met 14 december 2018. De inhoud van het bevel betrof, het regelmatig monitoren en vastleggen van informatie van openbare bronnen en het onder dekmantel meerdere malen een bezoek brengen aan de smartshop van verdachte en contact leggen met verdachte. Op 12 november 2018 tot en met 14 december 2018. Dit bevel betrof het inwinnen van informatie over de mogelijkheden van in -en/of verkoop van cryptovaluta via deze ATM. Op 31  januari 2019 heeft de officier van justitie wederom een bevel ex art. 126j afgegeven, ditmaal over de periode 4 tot en met 10 februari 2019. 

Een undercoveragent heeft op 16, 22 en 30 november 2018 en 7 februari 2019 een bezoek gebracht aan de smartshop van verdachte en op 28 november 2018 heeft deze undercoveragent telefonisch contact gehad met verdachte. Tijdens de bezoeken aan de smartshop heeft de undercoveragent contact gelegd met verdachte en heeft zij meerdere transacties via de bitcoin-ATM gedaan.

Conclusie

In deze zaak werd de verdachte vrijgesproken van witwassen. De rechtbank achtte niet bewezen dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de bitcoins en/ of geldbedragen die omgewisseld werden door middel van de bitcoin-ATM, van misdrijf afkomstig waren. 

Hoge Raad 30 juni 2020; ECLI:NL:HR:2020:1171

De verdachte in deze zaak werd verdacht van verduistering in dienstbetrekking, meerdere malen gepleegd (art. 322 Sr), alsmede witwassen door de verduisterde bedragen (in totaal meer dan 1 miljoen euro) via internet over te maken op de bankrekening van anderen en om te zetten in bitcoin en andere cryptovaluta (art. 420bis 1b Sr.). De vraag was of de gedragingen van de verdachte werkelijk gericht waren op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen. 

Het Gerechtshof s’ Hertogenbosch had deze vraag bevestigend beantwoord. De Hoge Raad heeft deze uitspraak in stand gelaten. 

Rechtbank Oost-Brabant d.d. 14 mei 2024; ECLI:NL:RBOBR:2024:2069. 

De verdachte ontwikkelde samen met twee medeverdachten Tornado Cash. Tornado Cash is zo ontwikkeld dat het automatisch de voor witwassen essentiële handelingen verricht. Tornado Cash had maximale anonimiteit en verhullingstechnieken en ernstig gebrek aan functionaliteiten die bijvoorbeeld controle mogelijk maakten.  

Tornado Cash hanteert zogenaamde pools, een soort verzamelbakjes, die stortingen van cryptovaluta vanaf het ene ‘wallet’-adres accepteren en opnames via een ander ‘wallet’-adres mogelijk maken. Tornado Cash verbreekt op deze manier het transactiespoor op de zogeheten blockchain. Hierdoor verhult of verbergt Tornado Cash wat de oorspronkelijke herkomst van de opgenomen cryptovaluta is, wie de daadwerkelijke eigenaar is en waar de cryptovaluta naartoe wordt verplaatst. Doordat Tornado Cash het mogelijk maakt volledig anoniem stortingen in en opnames uit Tornado Cash te doen, wordt eveneens verborgen of verhuld wie de feitelijke beschikkingsmacht over de cryptovaluta heeft, oftewel wie de cryptovaluta voorhanden heeft. 

Conclusie

De Rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een legale tool die onbedoeld was gebruikt door criminelen. De ontwikkelaars werden veroordeeld voor het witwassen van grote hoeveelheden cryptovaluta. Verdachte heeft dus samen met zijn mededaders Tornado Cash ontwikkeld. Er werd een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 64 maanden. 

Conclusie

De opkomst van bitcoin en andere cryptocurrencies heeft grote gevolgen voor de wet en hoe overheden geldmisdaad aanpakken. De nieuwe witwasregelgeving van de EU is een belangerijke stap in de richting van een veiliger en transparanter financieel systeem, maar roept ook belangrijke juridische vragen op. Voor zowel gebruikers als aanbieders van cryptocurrency is het essentieel om zich bewust te zijn van deze veranderingen en zich hierop voor te bereiden. Juridische advies en een goed begrip van de wetgeving zullen cruciaal zijn om risico’s te minimaliseren en de voordelen van deze innovatieve technologie te benutten. 

Hoe lang blijft een strafrechtelijke aantekening op je strafblad staan?

Wat is een strafblad?

Een strafblad, ook wel bekend als een justitiële documentatie, is een officieel overzicht van strafrechtelijke gegevens. Het roept vaak beelden op van ernstige misdrijven en harde veroordelingen, maar in werkelijkheid kunnen er allerlei verschillende aantekeningen op verschijnen. Voor veel mensen is het hebben van een strafblad iets wat hun leven kan beïnvloeden, of het nu gaat om het vinden van een baan of het krijgen van een visum voor een reis. Daarnaast speelt het strafblad ook een rol bij het verkrijgen van verblijfsrecht in Nederland. Maar wat komt er nu precies op een strafblad terecht, en hoe lang blijft die informatie staan?[1]

In Nederland gelden verschillende bewaartermijnen voor gegevens op het strafblad, afhankelijk van het soort strafbare feiten. De wet stipuleert hoe lang deze gegevens mogen worden bewaard. Er is een belangrijk onderscheid tussen misdrijven en overtredingen: overtredingen blijven minder lang op het strafblad staan dan misdrijven. Dit verschil in bewaartermijn weerspiegelt de ernst van de gepleegde feiten en heeft invloed op de juridische gevolgen voor betrokkenen.[2]

Hoe lang blijft het strafrechtelijk gegeven op het strafblad staan?

Hoe lang het strafrechtelijk gegeven op het strafblad blijft staan hangt af van de aard van het misdrijf en/of de overtreding:

  • Misdrijven waar een gevangenisstraf van 6 jaar of meer blijven 30 jaar [!!] op het strafblad staan. Ongeacht of het gaat om een uitspraak of een sepot [art. 4 lid 1a Wjsg].
  • Indien het gaat om een misdrijf waarop een maximale gevangenisstraf staat van minder dan 6 jaar worden de justitiële gegevens – zowel sepot als uitspraak – vernietigd na 20 [!!] jaar [art. 4 lid 2 Wjsg];
  • Indien een gevangenisstraf van langer dan 20 jaar is opgelegd blijft dit strafrechtelijk gegeven 50 jaar [!!] staan [art 4 lid 3 Wjsg];
  • Indien er sprake is van een levenslange gevangenisstraf of TBS blijft het gegeven 80 jaren [!!] staan [art. 4 lid 3 Wjsg];
  • Justitiële gegevens inzake zedenmisdrijven worden pas na 80 jaar [!! vernietigd [art 4 lid 4 Wjsg].
  • Een overtreding blijft daarentegen in de regel 5 jaar staan [art. 6a Wjsg].
  • Een overtreding blijft 10 jaar staan indien er in het kader van een overtreding een taakstraf of een vrijheidsstraf is opgelegd;
  • Pas op, indien er na het justitiële gegeven een uitspraak is gedaan door een rechter voor een ander feit blijft het eerdere feit net zo lang staan als het latere feit [!!]

Kortom, de ernst en aard van het misdrijf of de overtreding bepaalt voor welke duur dit op het strafblad blijft staan.

In zijn algemeenheid geldt dat het raadzaam is een aantekening op het strafblad [met name waar het een veroordeling betreft] zoveel mogelijk te voorkomen vanwege de negatieve impact die een dergelijke aantekening kan hebben.

Welke soort aantekeningen zijn er?

Er zijn verschillende soorten strafrechtelijke aantekeningen. Hierbij een aantal voorbeelden:

  • Sepot; een sepot betekent dat justitie niet overgaat tot vervolging. Dit kan verschillende redenen hebben, bijvoorbeeld een gebrek aan bewijs, maar het kan ook gaan om een beleidssepot. -> iedereen is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen. Indien een zaak is geseponeerd heeft dit dus geen (strafrechtelijke) consequenties. Tóch kan de sepotaantekening een rol spelen, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een VOG. Álleen beleidssepots spelen kunnen echter een rol spelen in de beoordeling van de VOG-aanvraag, ‘technische’ sepots op grond van het bewijs niet;
  • Vrijspraak; vrijspraak betekent dat u bent vrijgesproken en dat uw schuld niet kan worden bewezen. Derhalve moet u voor onschuldig worden gehouden. Inzake een VOG-aanvraag mag een onherroepelijke vrijspraak bijvoorbeeld vanzelfsprekend geen rol spelen.
  • Een veroordeling; een veroordeling kan vanzelfsprekend wel degelijk een rol spelen bij de beoordeling van bepaalde beslissingen.
  • Een strafbeschikking; een [geaccepteerde] strafbeschikking kan een rol spelen. Het accepteren van een strafbeschikking betekent het erkennen van schuld. Echter, er heeft geen onafhankelijke rechter naar de zaak gekeken. Dit speelt wel een rol in de beoordeling van het feit.

Kortom, uw strafblad kan verschillende informatie en aantekeningen bevatten. Deze informatie blijft lange tijd staan. Echter, hoe de aantekening bij die specifieke beslissing meeweegt [bijvoorbeeld een VOG-aanvraag of een verblijfsaanvraag] moet aan de hand van dat specifieke doel en de regels daaromtrent worden beoordeeld. Binnen het wettelijke kader voor beoordeling zal de beleidsambtenaar in die zaak een afweging maken.

Hoe zit het met het strafblad van minderjarigen?

Een interessant punt vormt het strafblad van minderjarigen. Veel mensen denken ten onrechte dat justitiële gegevens van minderjarigen niet, of minder lang, op het strafblad blijven staan. Voor duur van de aantekening gelden echter dezelfde regels als voor meerderjarige verdachten!

Verder geldt wel:

  • Jongeren jonger dan 12 jaren kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd en bouwen dus geen strafblad op.
  • Voor jongeren tussen de 12 en 18 jaren gelden (dus) dezelfde regels als voor minderjarigen.
  • De gegevens van minderjarigen worden wel minder snel gedeeld met andere instanties.
  • De jongere heeft soms de kans een [vermoedelijk] strafbaar feit af te doen met een HALT-straf. Een (met succes afgeronde) HALT-straf komt niet op het strafblad te staan! Of de zaak met een HALT-straf kan worden afgedaan hangt af van een aantal componenten zoals de proceshouding van de minderjarige [bekennen of zwijgen], hoe vaak de HALT-straf al is opgelegd en de aard van het misdrijf.

Rechtsmiddelen

Tegen een beslissing van de overheid inzake bijvoorbeeld uw VOG of uw verblijfsrecht staat vanzelfsprekend bezwaar en beroep open.


[1] https://www.rechtstelefoon.nl/juridische-artikelen/2022/5/19/welke-gevolgen-heeft-een-strafblad-voor-mij

[2] https://www.justid.nl/onderwerpen/strafblad-en-het-justitieel-documentatie-systeem/hoelang-blijft-een-strafblad-bewaard

Ik ben slachtoffer geworden van hypotheekfraude. Wat moet ik nu doen?

Wat is hypotheekfraude?

Hypotheekfraude komt op grote schaal voor. Echter, niet iedereen die bij een hypotheekfraude betrokken raakt doet dit met opzet of heeft hier weet van.

Hypotheekfraude in Amsterdam

Zo kwam afgelopen zomer naar buiten dat er in onze hoofdstad sprake is geweest van een grootschalige hypotheekfraude waarbij honderden Amsterdamse woningen zijn gekocht of daarbij is bemiddeld door middel van fraude[1] (Publicatie FD). De grootschalige hypotheekfraude werd bij toeval ontdekt in een ander grootschalig onderzoek.

Bij hypotheekfraude wordt een hypotheek met valse documenten afgesloten. Zelfs hypotheekadviseurs en waren in dit onderzoek bij de fraude betrokken. In het onderzoek zijn makelaars aangehouden, hypotheekadviseurs en administratiekantoren. Het onderzoek laat op ontluisterende wijze zien dat criminaliteit voorkomt in alle gelederen van de samenleving.

Bij de fraude werden valse werkgeversverklaringen geregeld, nepsalarisstroken, en, bijvoorbeeld als het ging om een ondernemer, aangedikte jaarrekeningen. De bank was in deze te goed van vertrouwen en nam de stukken voor juist aan.

Ook woningzoekende kunnen slachtoffer worden

Ook woningzoekenden kunnen bij de hypotheekfraude betrokken raken. Dit kan volstrekt onbewust zijn, waarbij de woningzoeker feitelijk slachtoffer is van de hypotheekfraude. Doordat de woningzoekende feitelijk een te hoge hypotheek heeft gekregen kan deze de hypotheek vervolgens niet betalen, waardoor de kersverse woningeigenaar wordt geconfronteerd met een (mogelijke) gedwongen verkoop en zeer waarschijnlijk een restschuld. De bank en de woningzoekende zijn de verliezers terwijl de ‘bemiddelaars’ en de organisatoren, met het voordeel aan de haal gaan.

De woningzoekende loopt in deze gevallen tegen een frauduleuze makelaar aan die aangeeft ‘wel een woning te kunnen regelen’. De woningzoeker moet daar wel vaak aanzienlijk (extra) voor betalen. De administratiekantoren regelen de valse papieren. De (malafide) hypotheekadviseurs werken vervolgens mee aan de valse aanvraag met valse papieren. De bank heeft onvoldoende middelen om de juistheid van de geschriften te controleren.

Als de fraude op het spoor wordt gekomen kan ontbinding van de hypotheek volgen gevolgd door een gedwongen verkoop. De notaris kan ervoor kiezen de akte te laten passeren of tegen te houden. De notaris kan echter ook de akte laten passeren maar tegelijkertijd een melding doen van een ongebruikelijke transactie bij het FIU. Dit betekent dat de huisverkoop enerzijds doorgaat, maar dat anderzijds alle alarmbellen gaan rinkelen met alle gevolgen van dien.

Gevolgen woningzoeker      

Voor de woningzoeker – die onbedoeld bij de hypotheekfraude betrokken raakt – kan de kwestie een financiële strop worden. Doordat buiten zijn medeweten om met de inkomensgegevens is gesjoemeld kan deze de hypotheek niet meer betalen, waardoor een gedwongen verkoop kan volgen.

De woningzoekende loopt dus veel risico als de fraude uitkomt. De (hoge) verkoopprijs van de woning komt ten bate van de bemiddelaar en / of de achterliggende partij. De woningzoekende, thans kersverse woningeigenaar, vist achter het net (zie bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag 23 april 2019 [2]). 

Gevolgen voor bancaire relaties     

De woningzoeker loopt ook grote risico’s om bij zijn of haar bank op de ‘grijze lijst’ te komen, waarbij de bancaire relatie met de woningzoeker wordt verbroken. Ook loopt de woningzoeker risico om op de ‘zwarte lijst’ te komen te staan (opname in het extern verwijzingsregister). Dit betekent dat de betrokkene jarenlang (de standaardtermijn is 8 jaar, maar kan in bepaalde gevallen worden bekort) geen bancaire relaties meer kan aangaan en bij elke bank wordt geweerd.  Opname in het EVR kan alleen als er sprake is van ‘zodanig concrete feiten en omstandigheden, dat die kunnen leiden tot een strafbaar feit in de zin van art. 350 Sv.’ [3]. Voor opname in het EVR dient dus wel aan de ‘bewijslat‘ te zijn voldaan.

Als u (onbedoeld) betrokken raakt bij een hypotheekfraude kan dit zeer grote gevolgen voor u hebben. Neem contact op met een goede advocaat die u kan bijstaan.  


[1] Rob de Lange en Bart Mos. 14 juli 2024. Crimineel netwerk kocht honderden woningen via listige hypotheekfraude. FD.

[2] ECLI:NL:GHDHA:2019:869.

[3] HR 29 mei 2009 (NJ 2009/243)

De bank heeft mijn rekening geblokkeerd en/of ik ben geregistreerd in het intern en/of extern verwijzingsregister. Wat kan ik doen?

De bank heeft tegenwoordig vanuit onder meer vanuit de Wwft [de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme] en de Wft een verregaande plicht cliënten en ‘verdachte transacties’ te onderzoeken. De klant en eventuele transacties die eventuele vraagtekens oproepen dienen voortdurende te worden onderzocht.

Banken zijn hier veel strenger in geworden en hebben grote compliance-afdelingen opgezet.

De bank is erg op zijn qui vive aangezien er in het verleden grote boete’s zijn betaald [tot wel 775 miljoen euro door bijvoorbeeld de ING] voor het niet vervullen van de ‘poortwachtersfunctie’. Banken zouden te weinig hebben ingegrepen bij witwas-activiteiten.

Het gevolg is echter dat nu elke transactie snel in het oog springt van de bank en tot een mogelijke blokkade kan leiden. Denk bijvoorbeeld aan transacties die worden overgemaakt vanuit het buitenland [mogelijk heeft u familie of een onderneming in het buitenland], maar ook personen die ongewild in een fraude betrokken raken. Of u heeft een opname gedaan om een contante betaling te doen of juist een contante betaling gestort.  

Indien uw rekening is geblokkeerd en/of u bent opgenomen in het intern of extern van verwijzingsregister is het van belang zo snel mogelijk actie te ondernemen. Houd correspondentie van de bank goed in de gaten te houden. Zorgt u ook dat u tijdig reageert op eventuele aangekondigde acties.

Uiteraard staat het u vrij hierbij een advocaat in de arm te nemen.

Hieronder wordt ingegaan op een aantal vragen betreffende een bankblokkade, mogelijke beëindiging van de bankrelatie en opname in het intern- of extern verwijzingsregister.

Mag de bank zomaar uw bankrekening zomaar blokkeren?  

Het is van belang te onthouden dat de bank niet hoeft te bewijzen dat u een strafbaar feit zoals witwassen of oplichting heeft gepleegd. De bank heeft de taak om risico’s van bijvoorbeeld witwassen of zelfs financiering van terrorisme te beperken. Hiertegenover staat het belang van de klant bij een bankrekening. Een bankrekening is immers volstrekt noodzakelijk om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijke verkeer.

Kan de bank nu zomaar uw rekening blokkeren en/of de relatie met u beëindigen?

Op grond van art. 35 van de algemene bankvoorwaarden – waar doorgaans naar kan worden verwezen – kan de bank de relatie beëindigen. Het betreft immers een contractuele relatie tussen twee partijen. Hierbij dient de bank echter wel een afweging te maken tussen het belang van de bank en uw belang bij toegang tot het financiële verkeer. De bank heeft een maatschappelijke functie en dient uw belang bij het hebben van een bankrekening dus mee te wegen, zo is ook in de rechtspraak bepaald.

Wat is het intern verwijzingsregister?

Het interne verwijzingsregister is het register van de bank waar u zaken mee doet. Medewerkers van veiligheidszaken van die bank kunnen dan van een bepaalde melding kennisnemen. Een vermoeden van een strafbaar feit ten nadele van de bank is hiervoor voldoende.

Wat is het extern verwijzingsregister? Kan ik iets doen tegen registratie in het extern verwijzingsregister?

Het extern verwijzingsregister is tevens niet zozeer een verplichting vanuit de Wwft maar een ‘interne lijst’ waarop ‘verdachte klanten’ vermeld zijn. Het aanvragen van een creditcard, het afsluiten van een zakelijke rekening, een lening of een hypotheek is niet meer mogelijk als u op deze ‘zwarte lijst’ staat.

Het is dus van het grootste belang dat u niet op deze lijst komt te staan, en als u erop staat, dat u er weer zo snel mogelijk vanaf komt.

Volgens het eigen protocol van banken mag u alleen op de lijst worden gezet als in voldoende mate vaststaat dat u betrokken bent geweest bij fraude en een bedreiging vormt voor andere klanten, de bank of de financiële sector. U kunt voor maximaal 8 jaar op  de lijst worden geplaatst. Het geven van foutieve of valse informatie kan een aanleiding zijn u in het extern verwijzingsregister te plaatsen. Uit rechtspraak blijkt wel dat inschrijving in dit register in verhouding met zijn met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook heeft de rechtbank in bepaalde gevallen geoordeeld dat de inschrijving voor de maximale duur [van 8 jaar] te lang is.

Plaatsing in het EVR is officieel een waarschuwing en geen straf of sanctie maar de persoonlijke  en zakelijke consequenties kunnen gigantisch zijn.

Dit wringt des te meer nu bepaalde transacties ‘verdacht’ kunnen lijken terwijl hier een goede en legitieme verklaring voor bestaat, denk bijvoorbeeld aan – legale – betalingen vanuit het buitenland.

Het is van belang snel en op de juiste manier in actie te komen. Indien u een verklaring kunt geven voor uw transactie is het raadzaam deze verklaring aan de bank te geven.

De praktijk leert dat personen al snel in het EVR worden geplaatst. Soms is zelfs een seponering van uw zaak onvoldoende om u uit het EVR te halen. U zult echt moeten toelichten waarom u geen risico bent voor het financiële verkeer.

Uiteraard dient ook uw persoonlijke belang in dit kader te worden meegewogen en dient de [duur van] de inschrijving aan de wettelijke eisen te voldoen.

Wat kan ik doen als ik er met de bank niet uitkom? Alternatieve geschilbeslechting versus de gang naar de rechter

Indien u er met de bank niet uitkomt is één van de opties om u te wenden tot het Kifid [Klachteninstituut Financiële Dienstverlening]. Dit is een ‘alternatieve vorm van geschilbeslechting’ [tussen u en de bank]. Uw klacht wordt behandeld door dit instituut.

Het Kifid kijkt of de bank terecht uw rekening heeft geblokkeerd [en/of u terecht in het intern/extern verwijzingsregister heeft geplaatst]. Ook wordt er een belangenafweging gemaakt tussen het belang op risico-beperking van de bank en uw belang deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer.

De gang naar het Kifid kan een oplossing vormen van uw bancaire problemen. Een advocaat is niet noodzakelijk, maar mogelijk wel raadzaam.

De rechter; kort geding

U kunt ook naar de rechter, en een kort geding aanspannen. Deze procedure leidt tot een gedegen toetsing van Rechtbank. De procedure kan echter kostbaar zijn, alsmede tijdrovend.

AVG

Verstrekken van uw persoonlijke gegevens aan de bank kan natuurlijk op gespannen voet staan met uw privacy en de AVG [Algemene verordening gegevensbescherming]. Bijvoorbeeld de algemene principes binnen de AVG van dataminimalisatie en opslagbeperking.

Waar kan ik nog bankieren als mijn rekening is geblokkeerd

U heeft recht op een basisrekening. Alle transacties op deze rekening worden beheerd en gecontroleerd.

Het schijnt ook dat het vaak nog mogelijk is een [digitale] bankrekening te openen in Litouwen.

Conclusie

Blokkade van uw bankrekening en plaatsing in het intern / extern verwijzingsregister is een [heel] vervelende aangelegenheid die diep kan ingrijpen in uw persoonlijke en / of zakelijke leven. Kom snel in actie en verstrek de juiste informatie aan de bank. Een advocaat kan u hierbij helpen. Indien correspondentie met de bank niet tot een oplossing leidt staat de weg naar het Kifid open. U kunt ook overwegen een procedure jegens te bank te starten.

Neem contact op met Canstein Advocatuur en informeer naar de mogelijkheden.

Ik ben aangehouden wat nu??

U bent aangehouden door de politie omdat u wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit. De politie heeft dan het recht om u aan te houden op basis van het Wetboek van Strafvordering. Er dient wel sprake te zijn van een redelijke verdenking [art. 29 Sv.].

Wat zijn uw rechten?

  • U heeft recht op een advocaat (art 18: Rechtsbijstand)

De politie is u verplicht te mededelen dat u recht heeft op een advocaat dit moeten zij u melden voorafgaand het eerste verhoor. Dit kan een gratis piket advocaat zijn die krijgt u dan toegewezen door de politie deze heeft de verplichting u binnen twee uur na oproep te bezoeken. U kunt ook een voorkeursadvocaat naar eigen keuze doorgeven, de politie zal deze dan contacteren en deze advocaat heeft ook de plicht om u binnen 2 uur na oproep te bezoeken. Voordat u met uw advocaat heeft gesproken hoeft u geen enkele vraag van de politie te beantwoorden, u hoeft ook niet mee te werken aan enig onderzoek.

  • U heeft het recht te zwijgen(zwijgrecht: art. 29 Wetboek van Strafvordering)

Zodra het verhoor begint bent u niet tot antwoorden verplicht. Als u zich laat bij staan door een advocaat is het belangrijk dat u goed bespreekt of het verstandig is om antwoord te geven of dat u beter zich kan beroepen op uw zwijgrecht. Ingezien dat alles wat u verklaart tijdens het verhoor ook tegen u gebruikt kan worden.

Hoe lang mag de politie u vasthouden?

  • Aanhouding                                                                              (Max) 9 uur

De politie mag u maximaal 9 uur vasthouden voor de aanhouding en de ophouding voor het onderzoek. De uren tussen 00:00 uur en 09:00 uur tellen niet mee. Bijvoorbeeld wanneer u om 05.00 uur wordt aangehouden, mag de politie u tot 18.00 uur vasthouden. Ondanks dat de uren tussen 00:00 uur en 09:00 uur niet mee tellen, mag de politie u wel verhoren tussen deze tijden.

  • Inverzekeringstelling                                                                (Max) 3 dagen

Als de politie na het eerste verhoor nog steeds reden denkt te hebben om u te verdenken van een strafbaar feit, kan de hulpofficier van justitie een bevel tot inverzekeringstelling geven. De politie is dan bevoegd u 3 dagen langer vast te houden. De tijd van het inverzekeringstelling gaat pas in na afloop van de 9 uur van de aanhouding. Het is mogelijk bij bijzondere omstandigheden dat deze duur nog een keer word verhoogd met 3 dagen. Daarna zal de officier van justitie beslissen of u het verdere onderzoek op vrije voet mag afwachten of dat u in belang van het onderzoek voor de rechter-commissaris moet worden geleid met aanvraag voor bewaring. In bepaalde gevallen kan de inverzekeringstelling met drie dagen worden verlengd.

  • Voorloopige hechtenis (Bewaring)                                        (Max) 14 dagen

Bij een serieuze verdenking van een strafbaar feit waar een gevangenisstraf op staat van 4 jaar of langer of voor de misdrijven genoemd in artikel 67 van het wetboek van strafvordering,  kan de officier van justite vragen voor voorlopige hechtenis(bewaring) bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris zal dan kijken of de aanhouding terecht en volgens de regels is gebeurd, of er een serieuze verdenking is en niet een vage verdenking en of er 1 of meer gronden zijn voor het eis van voorlopige hechtenis. Bij de gronden zal de rechter-commissaris kijken of er sprake is van vluchtgevaar, of er vrees is dat bij vrijlating verdachte een vergelijkbare feit pleegt(recidivegevaar/veelpleger), of verdachte een gevaar vormt voor de staat of de gezondheid en veiligheid van personen of goederen, of verdachte binnen 5 jaar na veroordeling van een misdrijf weer verdacht word van een misdrijf en of er vrees is dat verdachte bij vrijlating het onderzoek zal saboteren of tegen werkt door sporen uit te wissen of getuigen te beinvloeden. Als 1 of meer van deze gronden aanwezig zijn kan de rechter-commissaris u in voorlopige hechtenis plaatsen met een duur van maximaal 14 dagen.

Wilt u dat de voorlopige hechtenis stopt, of dat die (kort) wordt onderbroken? Dan kunt u een verzoek tot opheffing of tot schorsing indienen bij de rechter. Ook kunt u als verdachte in hoger beroep gaan als u het niet eens bent met een beslissing van de rechter over de voorlopige hechtenis.

  • Gevangenhouding                                                                    (Max) 90 dagen

Wil de officier van justitie u, na de eerste fase langer in voorlopige hechtenis houden? Dan vraagt hij de rechtbank om uw gevangenhouding te bevelen dit vindt plaats in het huis van bewaring. Zodra een strafrechter de zaak in behandeling neemt, kan dit ook in de gevangenis zijn. De raadkamer van de rechtbank beslist over gevangenhouding, het bevel tot gevangenhouding is van kracht gedurende een termijn van ten hoogste 90 dagen.

Zijn er algemene tips wanneer u wordt aangehouden?

Die zijn er zeker. Algemene tips waarmee u rekening dient te houden zijn:

  • Onthoud goed de naam van uw voorkeursadvocaat. Geeft u geen voorkeursadvocaat op dan krijgt u een willekeurige advocaat aangewezen. Uiteraard kiest u liever voor de advocaat van uw voorkeur waar u vertrouwen in heeft.
  • Onthoud het nummer van een familielid, of andere naaste. In bepaalde gevallen komt u lastig bij uw telefoon. U heeft echter wél recht uw naaste in kennis te stellen van uw aanhouding.
  • Leg geen enkele verklaring af en geef geen toestemming voor onderzoeken [bijvoorbeeld huiszoeking of andere onderzoeken] vóórdat u met uw advocaat heeft gesproken en derhalve juridisch advies heeft ingewonnen.

Heeft u verdere vragen over het verloop van uw strafzaak? Neem contact op met Canstein Advocatuur!

Ik heb een meldbrief gekregen dat ik mezelf moet melden bij de PI. Wat moet ik doen?

U heeft een brief gekregen dat u zichzelf moet melden bij de PI. Dit is einde verhaal. U moet in detentie, toch? Nee, ook in deze situatie zijn er nog mogelijkheden.

Vóór u de brief heeft gekregen

In sommige gevallen is het handig al stappen te nemen vóór u de meldbrief heeft gekregen.

  • Bij vrijheidsstraffen van 6 maanden of minder;
  • Bij een taakstraf;
  • Bij een voorwaardelijke straf die ten uitvoer wordt gelegd van 6 maanden of minder;
  • Een straf die een jaar na het onherroepelijk worden hiervan, nog steeds niet ten uitvoer is gelegd.

Bij deze straffen schort een gratieverzoek de tenuitvoerlegging namelijk op, maar alleen als de straf nog niet is aangevangen (art. 6:7:2 Sv.). Door (o.a.) de meldbrief vangt de tenuitvoerlegging aan en kan de straf dus niet meer opgeschort worden middels een gratieverzoek. Ook bijvoorbeeld het uitvaardigen van een arrestatiebevel houdt bijvoorbeeld in aanvang van de tenuitvoerlegging in. In dit kader is het in dergelijke gevallen dus raadzaam zo snel mogelijk een gratieverzoek in te dienen – indien hier gronden voor zijn – opdat de taakstraf / kortdurende gevangenisstraf van rechtswege wordt opgeschort.

In zijn algemeenheid is het handig ‘zo snel mogelijk’ nadat uw zaak onherroepelijk is geworden ‘in actie’ te komen en een gratieverzoek in te dienen, als u meent dat hiervoor gronden zijn. De kansen dat de tenuitvoerlegging kan worden opgeschort worden hiermee groter.

Voor langere straffen zal de beslissing tot opschorting een beslissing van de officier van justitie zijn [art. 6:7:2 lid 2 Sv]. In dergelijke gevallen wordt opschorting slechts in uitzonderlijke gevallen toegekend.

Ook als er sprake is van een ‘korte straf / taakstraf’ en er is wél al een meldbrief ontvangen, of in gevallen van een langere gevangenisstraf, staan er echter nog mogelijkheden open.

De meldbrief is reeds ontvangen, stel op tijd bezwaar in!!

De meldbrief is door u reeds ontvangen. U moet zich melden in de PI. Wat nu.

U kunt binnen 7 dagen na dagtekening van de meldbrief schriftelijk bezwaar maken of uitstel vragen. Houdt u dus goed uw postbus in de gaten en zorgt u dat u deze brief tijdig onder ogen krijgt!! Het is namelijk belangrijk dat het bezwaarschrift op tijd wordt ingediend. Een te laat ingediend bezwaarschrift is niet-ontvankelijk. Er zijn dan geen stappen meer te nemen, en u moet zich gewoon melden in de PI.

Wat zijn nu goede redenen voor een gegrond bezwaarschrift en dus uitstel van de meldplicht?

  • Problemen in de werksituatie die kunnen leiden tot ontslag;
  • Voortijdig moeten beëindigen van scholing / opleiding;
  • Geen zaakwaarnemer gedurende detentieperiode;
  • Gezinsproblematiek.

Kortom, verschillende redenen kunnen een verzoek tot uitstel rechtvaardigen, maar deze zijn er meestal in gelegen dat een ‘positief traject’ dat u bent ingezet in de maatschappij ‘wordt doorkruist’. Denk dus aan een baan, scholing, bedrijf, of zwaarwegende familieomstandigheden. De omstandigheden moeten wel ‘zeer dringend’ zijn.

In het bewaarschrift noemt en onderbouwt u de redenen, maar legt u ook bewijsstukken over. Het is verstandig u te laten bijstaan door een advocaat zodat uw verzoek / bezwaar de meeste kans van slagen heeft.

Uw bezwaar is afgewezen, wat nu?

Stel uw bezwaar is afgewezen, wat nu? Nu zijn er geen mogelijkheden meer toch? Dit is onjuist. Indien u het niet eens bent met afwijzing van het bezwaar, en u heeft een nieuwe meldbrief ontvangen waarbij u zich alsnog moet melden, kunt u in beroep gaan tegen deze beslissing bij de RSJ [Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugd]. Ook hier geldt een termijn van 7 dagen na dagtekening. Dus houdt u wederom uw postbus goed in de gaten.

Hoe wordt het beroep bij de RSJ behandeld?

De RSJ vraagt bij de betrokken partijen de stukken op en stelt hieruit het dossier samen. Het gehele dossier wordt toegestuurd aan alle betrokken partijen, zoals de DJI, de klager en de advocaat. Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie van de RSJ. Dit gebeurt schriftelijk of er volgt een mondelinge behandeling. Dit hangt af van de zaak.

Indien besloten is tot een schriftelijke behandeling maar deze alsnog niet voldoende blijkt, volgt alsnog een mondelinge behandeling. U krijgt een uitnodiging van deze zitting. Soms neemt de RSJ direct na afloop van de zitting een beslissing, soms wordt aanvullend onderzoek gedaan.

De uitspraak wordt schriftelijk uitgewerkt en toegezonden. U krijgt de beslissing dus niet ter plaatse te horen, maar krijgt deze later op schrift.

Schorsing

Hangende het beroep kan de advocaat om schorsing van de meldplicht vragen zodat u zich niet nog tijdens het beroep hoeft te melden. De RSJ neemt een beslissing op het verzoek tot schorsing.

Conclusie

Indien u een brief heeft gekregen dat u zich moet melden bij de PI staan er zeker nog mogelijkheden open. Zorgt u dat u tijdig op de hoogte bent van de meldbrief zodat u tijdig bezwaar kan maken tegen de melddatum en indien nodig beroep kan instellen. Deze juridische mogelijkheden staan alleen open voor zelfmelders.