Taxichauffeurs vervullen een belangrijke rol bij het vervoeren van mensen in en rond de stad. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en het comfort van de passagiers. Om deze verantwoordelijkheid te waarborgen zijn wetten en richtlijnen ontworpen om het gedrag en de activiteiten van taxichauffeurs te reguleren, zoals de Wet Personenvervoer 2000.
Taxivervoer zonder vergunning
Illegale taxi’s zijn voertuigen die taxidiensten aanbieden zonder de vereiste vergunningen of licenties van de autoriteiten. In de volksmond wordt dit ook wel ‘snorderen’ genoemd. Volgens artikel 7 van de Wet personenvervoer 2000 is het verboden om openbaar vervoer te verrichten zonder een geldige communautaire vergunning, behalve in gevallen van treinvervoer of besloten busvervoer. Dit betekent dat elke taxi die openbaar vervoer aanbiedt, zoals het oppikken van passagiers op straat, een geldige vergunning moet hebben.
Het tweede lid van artikel 7 benadrukt het belang van het hebben van een geldig bewijs van deze vergunning in het voertuig tijdens het vervoer. Zonder dit document mag er geen openbaar vervoer worden verricht.
Het derde lid van artikel 7 maakt het tevens verboden om een gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning door te verkopen aan anderen. Deze vergunningen zijn strikt persoonlijk en mogen niet worden overgedragen aan derden.
Wanneer is er nu sprake van het verrichten van taxivervoer? Er dient er dus een vergunning te zijn afgegeven? In ieder geval dient er te zijn overeengekomen dat er een ritprijs wordt betaald. Het is niet noodzakelijk dat de taxirit daadwerkelijk al is betaald. Voldoende is dat er een betaling is overeengekomen [ECLI:HR:NL:2019:782]. Als er helemaal niet over betaling is gesproken zal in de regel vrijspraak volgen [uitspraak Rb Haarlem d.d. 12 februari 2024; parketnummer 96-122125-22].
Veiligheid aan het stuur: regels rondom de arbeids- en rusttijden
Er zijn ook regels opgesteld om het welzijn van de chauffeurs te waarborgen.
Om ervoor te zorgen dat taxichauffeurs fris en alert blijven, zijn er specifieke regels opgesteld over hoe lang taxichauffeurs mogen werken en hoe lang taxichauffeurs moeten rusten tussen hun diensten door. Dit omvat maximale arbeidstijden, minimale rustperiodes en verplichte pauzes tijdens de dienst. Deze regels zijn vastgelegd in de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit.
Maximale arbeidstijd: Chauffeurs mogen niet te lang achter het stuur zitten. Er zijn limieten gesteld aan hoeveel uur een taxichauffeur per dag mag werken, om vermoeidheid te voorkomen.
Minimale rustperiodes: Na een drukke periode moeten chauffeurs voldoende rust nemen voordat ze weer aan het werk gaan. Dit kan variëren, maar het is belangrijk om genoeg tijd te nemen om te herstellen.
Pauzes: Het is ook verplicht voor chauffeurs om regelmatig pauzes te nemen tijdens hun dienst. Dit om alert en scherp te blijven.
Wat zijn de consequenties?
Niet naleven van deze regels kan leiden tot een boete.
(Voor gedetailleerde informatie over arbeids- en rusttijden, kunt u de website van de Rijksoverheid raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taxi/taxirit-en-arbeidstijden-registreren-boordcomputer-taxi-bct)
De risico’s van boordcomputerkaart misbruik
In de taxibranche is een boordcomputerkaart een essentieel hulpmiddel dat helpt bij het vastleggen van belangrijke informatie, zoals de identiteit van de chauffeur en de reisgegevens. Het doel ervan is om de integriteit van het taxiverkeer te waarborgen en ervoor te zorgen dat alles volgens de regels verloopt.
Misbruik van deze kaart is echter een ernstig misdrijf met ernstige gevolgen. Opzettelijk misbruik van de boordcomputerkaart, zoals manipulatie van reisgegevens, is een misdrijf dat niet lichtvaardig mag worden opgevat. Het toevoegen, verwijderen of wijzigen van reisinformatie kan namelijk als fraude worden beschouwd. Chauffeurs die hiervoor worden veroordeeld, riskeren niet alleen boetes en intrekking van hun rijbewijs, maar ook strafrechtelijke vervolging.
Taxibranche in de Rechtbank: Een kritische blik op boordcomputermisbruik
De rechtbank Limburg heeft op 27 november 2019 een uitspraak gedaan over boordcomputer misbruik in de taxibranche (ECLI:NL:RBLIM:2019:10799). Deze casus illustreert de complexiteit van wet- en regelgeving op dit gebied en onderstreept het belang van compliance. Laten we deze zaak van begin tot eind bekijken.
Op 27 november 2019 is uitspraak gedaan in de zaak tegen een taxichauffeur, bijgestaan door een advocaat, die werd beschuldigd van het besturen van een taxi zonder een goed werkende en goed gekeurde boordcomputer. In de klacht staat dat de boordcomputer van verdachte niet voldoet aan de eisen die gelden na 1 juli 2016. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van de Inspectie Leefomgeving en Transport, waarin staat dat de boordcomputer van de taxi van verdachte uitgerust met software uit 2014 die niet voldeed aan de huidige normen.
De officier van justitie heeft verklaard dat de verdachte als beroepstaxichauffeur de plicht heeft de op zijn vakgebied geldende wet- en regelgeving te bestuderen. De verdediging voerde aan dat de regels complex en onduidelijk waren, waardoor de verdachte niet kon weten dat zijn softwareversie verouderd was. Ten slotte oordeelt de rechtbank dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van de bepalingen van de Wet op het reizigersverkeer 2000. Ook als de computer van de taxi correct werkte, moest de verdachte zich aan de regels houden.
De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke boete opgelegd, die bedoeld is om hem te stimuleren alert te blijven op veranderingen in de regelgeving in de taxisector. Dit besluit onderstreept het belang van naleving van wet- en regelgeving in de taxibranche en de verantwoordelijkheid van taxichauffeurs om op de hoogte te zijn van de geldende regelgeving.
Strafvorderingsbeleid en recidive in het personenvervoer
De Richtlijn voor strafvordering inzake de Wet personenvervoer 2000 en Besluit personenvervoer 2000 regelt diverse aspecten van het personenvervoer binnen Nederland. Maar wat zijn de gevolgen wanneer deze regels worden overtreden?
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een cruciale rol in het handhaven van deze regels. Ze hebben een duidelijk beleid opgesteld om overtredingen aan te pakken, en dat beleid strekt zich uit tot economische delicten, zoals die vastgesteld door de Wp 2000 en het Bp 2000.
Een belangrijk onderdeel van dit beleid is het omgaan met recidive, oftewel het herhaaldelijk overtreden van de regels. Als een vergelijkbare overtreding binnen vijf jaar na de afhandeling van de vorige plaatsvindt, wordt dit beschouwd als recidive. Het OM controleert dit via het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Bij herhaalde overtredingen worden passende maatregelen genomen, zoals het uitvaardigen van een strafbeschikking met een geldboete.
Hoe zit het met de hoogte van deze boetes?
Dit hangt af van verschillende factoren, waaronder het aantal keren dat de overtreding heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld, bij één keer recidive kan het bedrag met 10% worden verhoogd voor werknemers/chauffeurs en met 50% voor ondernemers/zelfstandigen. Bij herhaalde recidive kunnen deze verhogingen oplopen tot 20% en 100%.
Uitspraak: Vriendendienst of overtreding?
In een recente juridische zaak van Canstein Advocatuur werd een cliënt verdacht van het verrichten van taxivervoer in zijn privévoertuig zonder de vereiste vergunning. Echter, de verklaringen van zowel de cliënt als de bijrijder roepen twijfels op over de aard van de rit en de afspraken over betaling.
De cliënt stelde dat de rit werd uitgevoerd als een vriendendienst zonder enige afspraak over betaling. De bijrijder bevestigt dit en verklaart dat er geen sprake was van vooraf gemaakte afspraken over betaling.In deze zaak – behandeld door Canstein Advocatuur – werd verzocht tot vrijspraak en werden verschillende argumenten gebruikt ter ondersteuning van dit verweer. Enkele van de argumenten de werden gebruikt:
- Er zijn geen concrete afspraken gemaakt over betaling voor de rit. Dit impliceert dat de rit mogelijk niet bedoeld was als een commerciële taxirit, maar eerder als een vriendendienst.
- De rit vond plaats in de privétijd van de cliënt, wat suggereert dat het niet ging om een geplande commerciële taxirit. Bovendien is er geen bewijs dat de cliënt van plan was betaling te vragen, waardoor de intentie om een vergoeding te ontvangen in twijfel wordt getrokken.
- De cliënt heeft eerder de bijrijder geholpen met tips en advies, wat wijst op een vriendelijke intentie. Dit ondersteunt het argument dat de rit werd uitgevoerd als een vriendendienst, zonder commercieel oogmerk.
Vrijspraak
Op basis van de verstrekte verklaringen en het gebrek aan bewijs voor betaling, wordt gepleit voor de vrijspraak van de cliënt voor de aanklacht van het verrichten van taxivervoer zonder vergunning. Het ingediende verzoek heeft geleid tot een succesvolle vrijspraak van de cliënt.
Heeft u juridische hulp nodig? Neem contact op met ons kantoor!
Onze ervaren advocaat, mr. I.J.G Van Raab van Canstein, staat klaar om u te helpen met alle juridische vraagstukken met betrekking tot het taxirecht en andere aspecten van het strafrecht. Contacteer ons vrijblijvend.